Schuldig?

Ds. G. van der Schee, februari 2021

Ben je schuldig als je onder dwang een misdaad begaat, als iemand je bijvoorbeeld met het mes op de keel dwingt een kind te verkrachten of zelfs te doden? Voor rechters een complexe vraag. Vanuit de Nederlandse wetboeken is het (tot nu toe) niet duidelijk. En in het boek van God, dat boek van recht én genade, gloort daar licht en hoop? Graag zoek ik daar met je naar een antwoord, vooral als je zo’n vreselijke situatie hebt meegemaakt.

Voordat ik dat doe, vertel ik kort hoe ik bij dit onderwerp betrokken ben geraakt. Of beter hoe diep dit onderwerp mij raakt.

Ik weet uit rechtstreeks contact hoe ingewikkeld het is voor zo’n dader-slachtoffer om die bizarre herinneringen, die je probeert te overleven door ze heel diep weg te stoppen, in jezelf naar boven te laten komen. Je walgt van jezelf, vreest dat elk ogenblik de politie voor de deur staat om je mee te nemen. Hoe leef je verder als je misschien informatie hebt over een kind van iemand die vermist is. Wat doe je als je de ouders tegenkomst in het winkelcentrum, of als je dingen op het nieuws hoort waar je meer van weet? Daar kun je niet mee leven, tenzij je ziel eruit gered, bevrijd wordt.

Toen ik voor het eerst hiervan hoorde, kon ik bijna niet geloven dat dit (in Nederland) voorkwam. Maar ik had wel gelezen over hoe kindsoldaten in bijvoorbeeld Afrika worden gebrainwashed en gedwongen om te doden. Ellen Lactor, Amerikaans klinisch psycholoog die sinds 1982 overlevers begeleidt, schrijft over deze en andere praktijken. I have come to clearly understand that victims who are coerced to harm or kill other victims under direct torture carry no responsibility for these acts, whether as adults or children. Any resistance or hesitation, any plea to the abuser to stop, typically results in an escalation in torture, including intensifying or prolonging the current torture, adding an other form of torture–electroshock is easily remotely delivered to devices attached to victims, or intensifying the torture of the second victim. The abusers mock resisting victims for having brought the further torture on themselves and for having caused further harm to the intended secondary victims.

Zelf moet ik ook denken aan de ruim honderdduizend Duitse soldaten die in 1944 in Normandië onder het nazi-systeem gedwongen waren te vechten. In een kapel op een grote begraafplaats met zwarte kruizen las ik in 2005 enkele brieven van hen, geschreven aan familie of geliefde thuis; dat was hartverscheurend. Gewone jongemannen, jonge vaders: welke keuze hadden ze? Wat hebben ze hun ziel moeten overschreeuwen om hun kostbare leven te verliezen op een onmenselijk slagveld.

We gaan terug naar de vraag of Gods boek hoop en licht geeft voor mensen die dader-slachtoffer zijn? De Bijbel heeft bijzondere kanten: het maakt duidelijk onderscheid tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis. Maar er is ook bijzondere verbinding tussen schuld en vergeving. Jezus toonde dat in zijn eigen leven. Hij stierf plaatsvervangend voor al onze zonden. God wil bij schuld en schuldgevoel ten diepste herstel van je ziel, zodat schuld(gevoel) je niet belast en je je niet schaamtevol gesloten houdt. De ene misdadiger die naast Jezus aan het kruis hangt, begreep dat en greep zijn laatste kans op verlossing aan door Jezus om genade te vragen, lezen we in Lukas 23: 39-43.

Een ander verhaal dat je kan helpen om met Gods hulp de weg van vrijheid te gaan, gaat over de vreselijke koning Manasse. In 2 Koningen 21:16 staat dat hij veel onschuldig bloed vergoot ‘’totdat heel Jeruzalem daarmee vervuld was’’. ‘’Onvergeeflijk’’, is mijn reactie als ik dit lees. Later, als Manasse in het nauw is en ten einde raad, bid hij God om hulp; hij koos ervoor zich te vernederen en kwam door Gods genade tot herstel (2 Kronieken 33:12-20). Over de bevrijdende werking van zo’n gebed rond schuld en schuldgevoel schrijft David in de indrukwekkende Psalm 32.

Wat een dappere keuze om je eigen donkerheid onder ogen te zien in het licht van God en om te kiezen een andere weg in te slaan, met Gods hulp.

Toen ik als voorganger/docent les gaf over Jesaja, kwam ik een prachtige uitleg over Jesaja 1:18 tegen. Het gaat over de diepte van Gods vergeving voor jou en mij. God nodigt ons uit voor een rechtspraak, waarbij de vrijspraak wat Hem betreft al vast staat:

Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE.

Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw;

al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol.

Als Nederlander ben ik niet bekend met de karmozijn van de karmijn-eik die in het Midden-Oosten groeit. Toen ik onderstaande uitleg over karmozijn las, ontroerde het me diep.

Jesaja gebruikt voor karmozijn het Hebreeuwse woord תּוֹלָע , dat ook worm betekent. Dit woord komen we ook tegen in Job en de Psalmen.

Karmozijn verwijst naar de kleurstof die wordt gemaakt van het gedroogde lichaam van de worm, het vrouwtje dat overigens meer op een made lijkt dan een worm. Als je Jesaja 1:18 leest, dan zien we parallellen tussen de beeldspraak van Jesaja en het offer van Jezus Christus aan het kruis.

Als de worm jongen voortbrengt dan hecht ze zich zo stevig aan een tak of boom, dat ze niet meer los kan komen. Ze vormt een hard schild over de eitjes om ze te beschermen. Als de larven uitkomen, leven ze beschermd onder haar lichaam en voeden ze zich met hun levende moeder. Als de jonge wormpjes na enkele dagen voor zichzelf kunnen zorgen, sterft de moeder. Op dat moment lekt er scharlaken rode vloeistof, die het hout waaraan ze is bevestigd kleurt. Maar ook de jonge wormpjes worden voor de rest van hun leven rood gekleurd. Drie dagen na het sterven van de moeder verliest haar lichaam de scharlaken rode kleur en verandert het in een soort witte was, die als sneeuw op de grond valt. Het is een mooi beeld van wat Jezus deed, hoewel Jesaja dit in zijn tijd niet heeft gezien. Het beeld, dat wij na Jezus’ offer aan het kruis zien, overstijgt de tijd van Jesaja. De schepping getuigt van Gods heerlijkheid!

Bron: ETS- les Oude Testament Jesaja

Ben je schuldig of niet? Bij God vervaagt de schuldvraag waar ik dit stuk mee begon. Schuld van dwinger of gedwongene, Hij wil ieder vergeven voor zijn aandeel in het kwaad. Of het nu bewust of gedwongen heeft plaatsgevonden. God kijkt niet juridisch, naar de daad, maar als Vader naar de persoon, kostbaar schepsel en soms zo ver afgeraakt van Zijn goede weg.

Schuld en schuldgevoel is lastig en pijnlijk. Het haalt je naar beneden, maakt je krachteloos en geeft onrust, ook s nachts. Je vertrouwt het gevoel niet snel aan iemand toe. Zelfs niet gemakkelijk aan jezelf. Het is schaamtevol, soms heel diep, soms ook vaag. Het overschreeuwen helpt niet. En het gaat niet vanzelf weg, helaas.

Wat moet je er dan mee? Ik wens je moed toe voor de eerste stap: erover in gesprek gaan met jezelf en een vertrouwde ander, op de weg naar bevrijding. Jezus kan je helpen met de eerste stap; Hij kent je helemaal, je daden woorden gedachten en gevoelens, maar verwerpt je niet. Integendeel, Hij nodigt je genadig uit vrij te worden van schuld en schuldgevoel. Dat klinkt hemels en het is hemels.