Brandbrief

Brandbrief van o.a. GGZ-behandelaars inzake georganiseerd sadistisch misbruik: hef commissie Hendriks op en stel onafhankelijke commissie in!

10/16/2021 6:09 PM

Geachte volksvertegenwoordigers,

Na jarenlang taboe en isolement van slachtoffers van (doorgaand) georganiseerd sadistisch misbruik en hun therapeuten, werd tot onze opluchting najaar 2021 door u, onze volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer, unaniem een motie aangenomen waarin u de regering vroeg om ‘een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de aard en omvang van georganiseerd sadistisch misbruik van kinderen en daarbij de ervaringen van overlevenden en hun therapeuten te betrekken, zodat de uitkomsten betrokken kunnen worden bij een effectieve opsporing van deze netwerken’.

Nu, een jaar later, constateren wij, slachtoffers en therapeuten, dat er groot wantrouwen is onder slachtoffers jegens de commissie Hendriks en dat velen daardoor niet of niet vrijuit zullen durven spreken.

De belangrijkste redenen hiervan zijn:

  1. De commissie is niet onafhankelijk van Justitie opgezet zoals de motie vroeg. Integendeel, de minister van Justitie heeft zelf de voorzitter en het eerste commissielid aangesteld. Dit terwijl juist jegens Justitie een groot wantrouwen bestaat bij slachtoffers dat op veel slechte ervaringen – waaronder niet gehoord/geholpen worden door justitie, getuigenissen over misbruik door (ook hooggeplaatste) politie/justitiefunctionarissen en mislukte rechtsgang – is gestoeld. In allerlei bewoordingen hebben wij, voorafgaand aan zijn keuze voor deze commissie, aan minister Grapperhaus en de Tweede Kamer laten weten dat echte onafhankelijkheid van Justitie essentieel is voor deze commissie.
  2. Er is geen kans gegeven aan de belangenbehartigingsgroepen om een klankbordgroep van slachtoffers te formeren om voorgenomen commissieleden te laten screenen. Ook deze stap is essentieel. Immers, als een commissielid door slachtoffers (al of niet vermeend) wordt gezien als dader, of nauw bevriend is met een dader, zullen slachtoffers uiteraard niet durven praten. Wij hebben ook dit punt meermalen aangegeven. Ook Michiel van Nispen, één van de indieners van de motie, heeft de noodzaak hiervan benadrukt, zie Nederlands Dagblad van 3 oktober 2020, waarin hij aangaf dat het van groot belang is dat de slachtoffers ‘een klankbord vormen bij het kiezen van commissieleden, zodat niet de mensen over wie geruchten gaan in zo’n commissie komen’.
  3. Ondanks herhaaldelijke verzoeken, onlangs nog in de commissievergadering van J&V, blijven minister Grapperhaus en de Commissie Hendriks erbij, dat het onderzoeksrapport eerst door Justitie wordt gelezen alvorens het naar de Tweede Kamer gaat. Dit tast de onafhankelijkheid in de kern aan.
  4. Minister Grapperhaus en in navolging van hem de commissie, heeft het onderzoek naar de ‘omvang’ van het netwerk uit de doelstellingen geschrapt. Hoewel minister Grapperhaus in het commissiedebat van 16 sept j.l, aangaf alsnog dit te laten uitvoeren, heeft de commissie opnieuw aangegeven dat zij dit niet zullen doen. De aangevoerde reden is, dat dit niet wetenschappelijk te onderzoeken zou zijn. Op grond van b.v. overlappende verklaringen van slachtoffers over locaties, daders en aantallen, kan echter wel degelijk een inschatting worden gemaakt van de omvang en invloedrijkheid van het netwerk/netwerken. Deze informatie is nodig om een zinvol advies over opsporing te kunnen ontwikkelen.
  5. De commissie Hendriks is al – voordat zij slachtoffers gesproken hebben – in gesprek gegaan met organisaties die tot doel hebben de getuigenissen van slachtoffers van georganiseerd sadistisch geweld, op voorhand ongeloofwaardig te maken. Zoals de doos van Pandora en de Werkgroep Fictieve herinneringen. Slachtoffers lopen voortdurend op tegen situaties waarin zij op voorhand niet worden geloofd, juist ook bij aangiftes (zie b.v de goed gedocumenteerde zaak Lisa) en zie o.a. het artikel van Argos over de LEBZ. Mogelijk vanwege de gruwelijke kwaadaardigheid waarover zij vertellen, die ons wereldbeeld op z’n kop zet en mogelijk vanwege het feit dat gezagsdragers daarin vaak een rol spelen. Hoe dan ook, een commissie die kiest om gesprekken met dergelijke organisaties voorrang te geven boven het eerst uitgebreid horen van slachtoffers en therapeuten, zet daarmee de toon dat ook zij niet onbevooroordeeld gaat luisteren. Dit wekt zeker geen vertrouwen bij slachtoffers.

Nu veel slachtoffers om deze redenen niet durven spreken, verzoeken wij u met klem om deze commissie te laten opheffen en een nieuwe, onafhankelijke commissie aan te stellen. Om het vertrouwen van slachtoffers te krijgen, wat noodzakelijk is voor de uitvoering van dit onderzoek, zijn de volgende randvoorwaarden nodig:

  1. De onderzoekscommissie wordt niet aangesteld door het Ministerie van Justitie. Ook niet door het Ministerie van VWS, zoals wij in een eerdere brief aangaven. Al in 2012 toonde de commissie Samson aan dat sinds 1945 (!) binnen de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen sprake is geweest van zeer ernstig seksueel misbruik van minderjarigen’. Wij hebben geen signalen die aannemelijk maken dat er sinds 2012 veel is veranderd. Dit maakt ook het Ministerie van VWS voor slachtoffers een partij waarin geen vertrouwen is.
  2. Partijen die slachtoffers vertegenwoordigen worden er expliciet toe uitgenodigd namen van geschikte mensen aan te dragen en zijn en blijven nauw betrokken bij de keuze van potentiële commissieleden.  
  3. Een klankbordgroep van slachtoffers, samengesteld door de partijen die deze brief hebben ondertekend, krijgt de gelegenheid vooraf (voordat deze personen voor de commissie gevraagd worden) na te gaan of zij vertrouwen hebben in de voorgestelde commissieleden. Bij de selectie van deze slachtoffers, houden deze belangenbehartigingspartijen rekening met de vraag in hoeverre zij het slachtoffer werkelijk los achten van een misbruikend netwerk (zodat het slachtoffer moeilijk chantabel is). Wanneer iemand van deze groep in een voorgestelde commissielid geen vertrouwen heeft, ofwel omdat hij/zij deze persoon meent te herkennen uit een netwerk, ofwel omdat deze persoon connecties heeft met mensen uit een netwerk of om andere redenen, wordt deze persoon niet gevraagd voor de commissie. Deze procedure wordt ook gevolgd voor eventueel nieuwe personen die in een later stadium bij de commissie gevraagd worden.
  4. De commissie moet zodanig zijn samengesteld dat er voldoende kennis is van sociologisch onderzoek (kwalitatief en kwantitatief), van de effecten van georganiseerd sadistisch geweld op slachtoffers, van de beveiliging van digitale gegevens en van het rechtssysteem in Nederland. Tenminste één behandelaar met ervaring van behandeling van slachtoffers van (ook) georganiseerd ritueel misbruik maakt deel uit van de commissie.
  5. Commissieleden ondertekenen een integriteitsverklaring. Deze houdt in dat
  • Hij/zij niets wat hem ter ore komt deelt met derden (strikte geheimhouding)
  • Hij/zij elke poging tot chantage of manipulatie van buitenaf zal melden aan de gehele Tweede Kamer
  • Hij/zij de commissie zal verlaten als hij/zij niet tegen deze chantage bestand is
  • Hij/zij op geen enkele wijze onderzoeksresultaten buiten de afgesproken kanalen om naar buiten zal brengen
  1. De commissie rapporteert rechtstreeks aan de tweede kamer, zonder tussenkomst van regering of Ministerie.
  2. De hele oorspronkelijke motie dient te worden uitgevoerd. Elk van de 3 genoemde aspecten is nodig om een uitweg te creëren voor de slachtoffers die wij kennen die nu volledig klem zitten. Wij noemen:
  • Zicht krijgen op de aard van sadistisch en satanisch georganiseerd kindermisbruik is essentieel: welke vormen van misbruik en geweld vinden plaats in dit kader, cultuur/kenmerken van het netwerk, welke strategieën worden gebruikt om slachtoffers geheimhouding op te leggen, welke strategieën worden toegepast om de persoonlijkheid te splitsen, etc. Het gaat hierbij vooral om het vinden van gelijksoortige patronen tussen getuigenissen van verschillende slachtoffers en het mogelijk achterhalen van doelen die de netwerken hiermee nastreven.
  • Zicht krijgen op de omvang van dit netwerk in Nederland en wellicht daarbuiten: Dit gaat om aantallen (hoe groot zijn de groepen waarover slachtoffers spreken), maar ook over macht van het netwerk. Actief wordt gezocht naar overlap tussen verklaringen van slachtoffers. Het gaat dan niet alleen om herkenning van dezelfde gezichten, maar ook om overlap b.v. in verklaringen rondom specifieke gedragingen, (seksuele) voorkeuren, specifieke lichaamskenmerken of locaties waar deze persoon aanwezig was. Ook wordt gezocht naar overlap in beschreven locaties en overlap in concrete getuigenissen over mogelijk bestaande lijnen met de financiële wereld, georganiseerde misdaad of maatschappelijke organisaties.
  • Advies over opsporing van netwerken en daders. Waar nodig zal buiten bestaande kaders gedacht moeten worden. B.v. indien het onderzoek aannemelijk maakt dat zeer hooggeplaatsten bij politie of justitie betrokken zijn, dan moet hiermee rekening gehouden worden in het opsporingsadvies en waar nodig dienen buiten bestaande kaders ideeën voor betrouwbare rechtsgang worden ontwikkeld. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met eerdere mislukte rechtsgang tegen van pedoseksueel misbruik beschuldigde hooggeplaatsten (waar liep de rechtsgang spaak en waarom waren er geen mogelijkheden deze alsnog vlot te trekken?).
  1. De focus van de commissie moet helder en duidelijk liggen op het onbevooroordeeld horen van slachtoffers, naastbetrokkenen en therapeuten zoals onder punt 7 omschreven. Daarbij zoekt zij ook actief naar feitelijk tegenbewijs, b.v. of is vast te stellen dat getuigen die overlappende verklaringen afleggen, dit met elkaar kunnen hebben afgesproken. Maar de commissie verliest zich niet in zijpaden zoals de discussie over hervonden herinneringen of het al of niet bestaan van de dissociatieve identiteitsstoornis. Zij laat zich ook niet vooraf beïnvloeden door organisaties of personen die het bestaan van georganiseerd sadistisch of ritueel misbruik, de dissociatieve identiteitsstoornis (waar een deel van de slachtoffers mee te maken heeft) of de betrouwbaarheid van getuigen van dergelijk misbruik in twijfel trekken. Dit is de slachtoffers immers al zo vaak overkomen (op voorhand niet te worden geloofd) en belemmert hen om vrijuit te spreken. Dergelijke organisaties en personen kunnen, als de commissie dat nodig acht, hooguit na afronding van het horen van de slachtoffers in kort bestek aan bod komen. Dit betreft b.v. de doos van Pandora en de werkgroep fictieve herinneringen. Maar ook de LEBZ, tegen wie zelf een onafhankelijk onderzoek zou worden ingesteld, juist omdat zij de verdenking van bevooroordeeldheid in juridische processen op zich hebben geladen.
  2. Rapportage moet volledig worden geanonimiseerd. Het opvragen van achterliggende rapportage van de onderzoekscommissie, door welke partij dan ook, zal worden afgewezen, tenzij er expliciet toestemming is van slachtoffer(s). In dat geval kan alleen het deel van de informatie dat over het betreffende slachtoffer(s) gaat, worden afgegeven.

Met vriendelijke groet,

Een groep van 20 GGZ-behandelaren en Stichting Lisa tegen georganiseerd kindermisbruik

Mw. drs. A.S. Terpstra-van Hijum (contactpersoon)

GZ-psycholoog BIG

0206190923/ 0650870283

…en 19 ander GZ-behandelaars

www.phullon.nlwww.lichtopsrm.com/ aterpstra@phullon.nl

Medeondertekend door:

Mr. M.L. van Muiswinkel, directeur bestuurder

Stichting Lisa, tegen georganiseerd Kindermisbruik