Esthers eigen verhaal (fragmenten deel 4)

Introductie, Aline Terpstra, 23 maart 2020

Wie de eerdere getuigenissen van Esther heeft gelezen, heeft al een indruk gekregen hoe extreem de consequenties zijn als je minieme fouten maakt in de ogen van de cult. In de jaren dat ik Esther nu behandel, is één van de extreme gevoelens die haar soms op het randje van de terugkeer naar de cult brachten, een enorm schuldgevoel. Vooral schuldgevoel omdat er gepraat wordt. Keer op keer zijn de emoties daarover zeer hevig en deden sommige delen ‘verlangen’ naar de pijn en straf die de cult hier vroeger op had gezet. Want na de pijn en de ‘straf’ (= marteling, in vele verschillende vormen)volgde het gevoel van extreme opluchting, dat de lei weer voor even schoon was. Het overweldigende verlangen van sommige delen om die opluchting te kunnen voelen, was keer op keer aanleiding tot verwerken van herinneringen die hieraan ten grondslag lagen. Herinneringen die vaak bewust getriggerd werden door de cult door het sturen van foto’s, films of het zeggen van triggerwoorden die hieraan deden denken. Ook de macht van levenslang ingetrainde gewoonte hierin speelt natuurlijk een grote rol. Door het verwerken, nam de intensiteit van deze gevoelens in rap tempo af.

In het eerste fragment dat hieronder volgt, lees je hoe de 6-jarige Esther zich enorm schuldig voelt omdat ze zichzelf na een groepsverkrachting niet direct heeft opgefrist. Ze beschrijft haar worsteling met het schuldgevoel, de gevoelde terechtheid van de ‘straf’, de zelfveroordeling en de enorme pijn die deze marteling teweeg brengt bij het uitgeputte kind. In het tweede fragment beschrijft Esther hoe ook het dagelijks leven verweven werd met cult en dezelfde principes werden toegepast. Er moest maximaal worden gepresteerd op school. Iets minder leidde tot verkrachting, of zelfs tot het in de val moeten lokken van een ander kind.

Esthers eigen verhaal, door Esther

Zolder/Straf opa 6 jaar

Zolder/ straf opa 4 mannen. Ik moet in standjes zitten en liggen en met me mond hun bevredigen. Opa zei dat ik moet leren niet te spugen. Zo leer je dat. Heel vaak oefenen en dan raakt je keel er aan gewend en is het lekker. Op mijn kamer bij opa en oma. Mannen staan om me heen en komen klaar op me buik. Hiervoor hadden ze me verkracht. 1 voor 1 terwijl de ander meekijkt of z’n ding in mijn mond duwt tot ik kokhals. Kokhalzen mag ik niet dan doen ze het harder. Het was een opdragt van opa geweest. Als ze kokhalst duw je maar harder hoor, ze moet alleen niet dood gaan. Ze hadden erom gelagen1 . Ik ging ervan uit. Gevoelloos en wachtend totdat het klaar zou zijn en alles een droom lijkt. Zo moe was ik toen ze klaar waren. Ik was zo moe. Ze geven me een zoen en lopen de kamer uit. Ik lig er nog als opa binnen komt. Hij is boos dat ik me niet gewassen heb en trekt me aan me haar naar boven. De zolder. Denk dat ik een jaar of 6 ben, misschien jonger. Ik had tijd genomen om bij te komen. fout. Ik sgaam me. Ik ben vies. Ik voel me vies. Ik heb het weer fout gedaan en was niet sterk genoeg om mezelf bij elkaar te rapen en te fatsoeneren voor,… geen idee voor wie. Gewoon omdat het moet. Ik ben moe en kan van alles verwachten. Voor me gevoel. Ik voel me alleen maar stom, zo dom en zou bijna willen schreeuwen dat ik straf verdien. Maar ik weet al dat ik het krijg dus doe dat niet. Donker, houten balken en plafond, veel dozen en spullen. Achterin links in de hoek hangen kettingen aan de bovenbalk met leren armbanden eraan en er onder staat een hobbelpaard met een soort knuppel er op. Hobbelpaard is de straf plek. Soms staat die op me kamer zonder knuppel. Maar op zolder staat die altijd klaar met knuppel. Ik moet er op zitte in me nakie. Opa doet er iets op, op die knuppel en daarna moet ik er op. Ik heb blijkbaar al geleerd hoe en zorg met mijn handen dat het past zodat er niks knel komt te zitten.ik kan mezelf niet helemaal laten zakken, dat doet zeer. En ik hoop dat hij me snel ophangt. Mijn gevoel om straf te willen krijgen is weg, ik ben alleen nog maar bang voor de pijn. Mijn armen omhoog en dan trek ik iets naar boven, dan hoef ik mezelf niet te dragen, maar dat doet ook zeer op een gegeven moment. Ik hang met mijn armen aan de armbanden in de lucht. Ze hangen mijn armen op, waardoor ik iets van de grond kom met mijn voeten en waardoor de knuppel dus niet volledig bij me naar binnen hoeft. Mijn armen, m’n polsen en vooral mijn schouders. Dat ding tussen mn benen is ook pijnlijk maar te doen, maar als ik daar al een paar uur (denk ik) hang, dan doet het wel zeer en als ik dan beweeg staat alles in brand. Na een tijdje kan ik niet meer en vraag ik om vergeving. Ik roep dat ik spijt heb en straf wil en het nooit meer zal doen. Ik weet niet wat ik nooit meer zal doen maar dat is wel wat opa wil horen. Op dat moment maakt niks meer uit wat ik nooit meer moet doen, die pijn moet weg. Mijn handen worden van me polsen gerukt voor mijn gevoel, ik heb lucht nodig. Opa komt lachend weer naar boven en noemt me zijn lieve kleine meisje die eindelijk weer inziet dat ze straf nodig heeft om weer schoon te worden. Ik kijk naar mezelf en ben inderdaad vies. Ik weet dat de straf is dat ik uren op dat paard moet zitten tot de volgende dag en daarna onder de koude douche mag en dan is het klaar. Die uren zijn vreselijk en na een tijd heb ik spijt dat ik spijt had maar ik verdien het hoor ik mezelf zeggen en dat sust. Achter elkaar zeg ik tegen mezelf, je verdient het het is je eigen schuld. Bitch. Stom wicht. Ik hoor de stem van anderen in mijn hoofd en ik zeg ze na alsof ik hen ben die tegen mij praten. Het voelt geruststellend. De kettingen gaan iets losser en uren zit ik daar koud, pijn en val soms bijna in slaap maar bewegen doet zo zeer, in slaap vallen dus ook. Na uren ben ik volledig doordrongen van het feit hoe slecht ik wel niet ben en strijk een soort van neer in mn lot. Hier doe ik het mee en dit is het. Ik kies een soort van bewust ervoor om me zo slecht te voelen en te vinden, dan kan ik alles aan.

WC, ongeveer 10 jaar

Altijd als je niet helemaal binnen de lijntjes loopt, moet je vergeving vragen. Je kan niet buiten de lijntjes lopen. Is verboden. Doe je dit wel, dan zijn het niet hun die je binnen de lijntjes brengen, maar dan is het je gedachten en je gevoelens die je overtuigen dat je zo slecht bent en vergeving nodig hebt. Vergeving vragen en krijgen is niet sorry zeggen. Vergeving is iets in ruil voor jouw slechte gedachten of daden teruggeven, zodat het weer vereffend wordt. Dat het ene erger is als het andere is een feit. Voor erge daden, als verraad. Vertellen wat de cult doet, staat eigenlijk de doodstraf. Maar een ander jouw straf laten dragen kan, maar dan moet je iemand offeren in de cult. Als iemand die eruit wilt stappen, heb je geen keuze. Offeren, iemand doden voor jou zonden, is dan echt niet meer wat je wilt. Je wilt anderen geen pijn doen en begint door te krijgen dat je dat wel doet wanneer je je straf vereffend. Maar het schuldgevoel is zo groot. Je moet gewoon inlossen. Je moet boete doen. De zwaarte die erop gelegd wordt is immens. Ik zou mijn leven kunnen geven, vrijwillig, om deze enorme schuld kwijt te kunnen raken. Het is zo’n intens, zwaar gevoel.

Het is zo’n gewoonte om zo te denken. Te denken dat je altijd straf verdient wanneer je iets niet doet, zoals hun, de cult, willen dat je doet. Heb je per ongeluk gezegd dat je naar opa gaat, terwijl je juist moest zeggen dat je naar tandarts moest, dan vreet het van binnen je volledig stuk. Je hebt een fout gemaakt. Hier moet je voor boeten. Goedmaken. De gradaties hiervan hangen af van je leeftijd en de grootte van de zonde, maar in je hoofd ben je continue bezig met hoe je zonden weer recht te trekken en opnieuw te beginnen, zodat je kan groeien naar het hogere doel, welke de cult voor je heeft bedacht.

Ik ging op zoek naar waarom ik hiermee zo intens worstel. Waarom is het zo ontzettend moeilijk niet meer te denken in straffen en controle. Waarom kan ik niet gewoon ervaren dat ik mens ben en fouten maak? Waarom is een ander altijd beter als ik en wil ik alles maar ‘goedmaken’ en ben ik op sommige, intense momenten bijna ervan overtuigd dat ik terug moet naar cult, omdat ik slecht ben. Gezondigd heb en vergeving nodig heb. Mijn ziel snakt keer op keer weer naar het willen vereffenen van mijn ‘misstappen´ zoals ik deze geleerd heb in de groep. Terwijl ik hiermee worstelde dacht ik aan school:

Ik haalde bijna nooit slechte cijfers, maar deed ik dat wel op de basisschool, dan voelde ik me waardeloos. Ik dacht dat iedereen naar me keek en me de slechtste persoon op aarde zou vinden. Ik was niets. Niets waard, ik kon niks en was niet belangrijk. Dat ik meestal hoge cijfers haalde was een bijzaak. Het maakte niet uit waar ik thuis mee thuis kwam. Er werd niet geluisterd naar hoe mijn dag was en mijn rapport hoefde ik niet eens te laten zien. Dat was nooit een stresspunt, maar als ik op school een slecht cijfer hoorde kwam de grond onder mijn voeten vandaan. Dat ik daar een straf op kreeg, wist ik niet. Nu Amy(1) mag en durft te praten komt het eruit, maar mijn leven was ook gewoon zo dat straf er nou eenmaal bij hoorde. Voor alles kan er wel iets te bedenken zijn wat straf verdient, een keer een slecht cijfer, vieze schoenen, bed niet goed opgemaakt, wat dan ook, zou ook genoeg reden zijn. Mijn leven bestond uit straf voorkomen en dragen.

Ik zie de schooldirectrice staan. Ze noemde zich nooit bij haar voornaam, iedereen moest mevrouw X zeggen, maar alleen mij vertelde ze haar echte naam. Want we leken zo op elkaar en we heten allebei Esther. Hoe leuk is dat. Ze moest lachen toen ze dat zei en keek heel gemeend. Ze vond mij zo’n vrolijk, lief meisje dat ze zo blij was dat ik op haar school ook was. Of ik het leuk vond om soms koffie voor haar te halen of te kopiëren. Tuurlijk vond ik dat leuk. Ik vond de lessen saai, was altijd snel klaar met mijn werk en verveelde me vaak te pletter. Een beetje bewegen wilde ik wel, want mijn benen wilden meer dan onder die tafel blijven. Ik was altijd zenuwachtig en op mijn hoede, maar als ik kon bewegen had ik afleiding. Als ik niet kon bewegen, ging ik staren. Dan bleef ik ook rustig en kon mijn hoofd uit, maar dan miste ik soms wel de vragen en had ik dus ook geen antwoord, en leek ik dom.

Maar de schooldirectrice had het wel gezien dat ik wat beweging kon gebruiken en haalde me soms uit de klas. Ze stond dan voor het zijraam naast de deur. Keek naar me en naar de meester en dan wisten we allebei dat ik de klas uit mocht. Even een extra klusje. Ze nam me mee naar de wc ruimte waar 4 wc’s naast elkaar zaten. Het stonk er altijd een beetje en ik ging liever altijd thuis. Ik hield het wel op, dat kon ik super lang, dus vermeed die vieze stinkende wc’s. Maar als de schooldirectrice zegt dat je naar de wc moet, dan ga je. Dus ik loop de wc hokjes binnen en zij doet de deur van de wc ruimte dicht.

Als ik een wc deur open wil doen om braaf te doen wat er van me gevraagd wordt, staat er opeens een man voor me. ‘He, lekker dametje, kom je even bij mij?”. Ik kijk naar de deur voor hulp van de schooldirectrice, maar ze is er niet en de deur is dicht. ‘Je hoeft geen hulp, ik help je wel’ zegt de man. Hij doet mijn schoenen uit, helpt me met mijn broek en doet zijn gulp en knoop open. ‘Kom maar even bij papa, dan ben ik zo weer weg’ . Ik was al stil en werkte volledig mee, maar bij het beseffen van de gulp en mijn broek die uit was, ging ik uit. Ik moest even werken. Ik ging vrijwillig liggen op de grond en hij had sex met me. Hij pakte een wc rol en gaf die aan me. Maak jezelf schoon dame, zei hij. Ik veegde zoveel mogelijk weg en hij liep ondertussen de wc hokjes uit. Tot de volgende keer, riep hij me na…

Ik stond op en de schooldirectrice kwam de ruimte in. Ben je nou al naar de wc geweest, vroeg ze. Ik knikte nee en ging naar de wc. Dan kan er zoveel mogelijk uitlopen en voel ik me minder vies. Ik was er wel blij mee. Ik trok door, kleedde mezelf aan en ze vroeg me mee te lopen naar haar kantoor. Ze had een klein kantoortje met een raam naar buiten en ik moest zitten op een rond houten krukje naast haar bureau. Weet je Esther, zegt ze. Je bent heel bijzonder, want we heten allebei Esther. En jij bent net zo dapper als ik. Maar als je ook net zo slim als mij wilt worden, moet je harder werken. Je kan geen lage cijfers halen, voldoendes zijn niet genoeg. Als je nou wat minder je best doet, moet je ervoor een prijs betalen en dat kan makkelijk door even met me mee te lopen naar de wc. Dus vanaf nu kom je naar me toe als ik er sta en boet je even voor je slechte werk en dan mag je weer opnieuw beginnen. Akkoord? Ik knik ja. Ik zal goed m’n best doen, want dat moet op school en de schooldirectrice zal trots op me zijn. Gelukkig heb ik nu mijn schuld ingelost en kan ik opnieuw beginnen.

Ze staat weer voor het raam. Ik schrik, ik wil niet, maar ik ga toch. De meester knikt naar de schooldirectrice en kijkt me streng aan, waardoor ik weet dat ik een beetje op moet schieten. Ik loop met haar mee en denk dat we naar de wc ruimte gaan, maar ik moet mee naar de pleindeur. Daarheen, zegt ze als ze wijst naar een auto. Ik loop naar de auto en de man die erin zit gooit de deur open en zegt dat ik in moet stappen. Niet meegaan met vreemden is er niet ingeramd bij me. Wel vaak gehoord op school en andere momenten, maar deze mensen zijn allemaal geen vreemden, want ze kennen me. Want de schooldirectrice zegt dat ik in moet stappen en ze doen de deur voor me open en kennen mijn naam. Ik ken ze niet, maar zij mij wel. Ik stap in en we gaan rijden. Hij begint te vertellen dat ik iets heel belangrijks moet doen en omdat ik een meisje ben en een kind kan ik dit.

Hij vertelt me straks ergens naar binnen te gaan en dan een meisje mee te nemen. Ik vind haar in de wc hokjes in het gebouw en hij laat me een foto zien van de binnenkant en waar de wc’s zijn. Je gaat daar wachten en als je een meisje tegenkomt zeg je tegen haar dat je haar hulp nodig hebt en ze even mee moet lopen. Maar omdat het een verrassing is voor haar meester of juf, mag niemand het weten. Ik knik. Het klinkt wel spannend. Als ze mee wilt werken aan de verrassing, moet ze naar de buitendeur komen en daar wacht je haar dan op. Als ze daar is, wijs je naar mijn auto en zegt dat we daar even heen moeten, dan krijgt ze haar verrassing. Ik ben super zenuwachtig, maar ik doe het gewoon. Ik kan altijd nog zeggen dat ik verdwaald ben als iemand me ziet. Maar niemand mag me zien en ik moet heel verlegen spelen.

We rijden wel een stukje, ik weet niet precies bij welke school of in welke plaats ik ben. Hij laat me nog een keer de foto zien, we kijken of er iemand door de deur komt, zodat die echt open is, en ik moet uitstappen. Als ik het plein oploop, rijdt hij weg. Ik schrik ervan, maar ik heb maar 1 plan, dus maar 1 keus en besluit het op te volgen. Ik kom op de gang iemand tegen en die vraagt me wat ik hier doe. Ik moet even naar de wc zeg ik, alsof ik een leerling ben van deze school. Ze kijkt bedenkelijk, maar loopt verder. Mijn hart zit hoog in mijn keel. Bij de wc’s probeer ik bij te komen en ik wacht. Ik ben super zenuwachtig, maar bedenk me ook dat ik hier eindeloos kan wachten. Niemand mist me, op die man na, dus ik heb geen haast. Dat ontspant.

Opeens gaat de deur open, een meisje gaat naar de wc. Ik wacht tot ze klaar is en loop dan naar haar toe. He ik ben …. Zeg ik. Hoe heet jij? Ze verteld haar naam. Ik vraag bij wie ze in de klas zit en ze zegt dat ze een meester heeft. Ik zeg dat ik hier ben om haar meester te verrassen en of ze wilt helpen. Ze knikt enthousiast ja. Ik vertel haar het plan en zeg dat het super geheim is, dus niemand mag het zien, maar het kan heel snel. Weer knikt ze ja. Ik loop eerst naar de buitendeur en kom niemand tegen, ik zie haar al achter me aan komen. Ik zie de grijze grote auto weer staan en doe mijn hand omhoog. Hij stapt uit en we gaan naar zijn auto toe. Jij moet instappen zegt hij, zodra ik dicht bij de auto ben en dat doe ik gelijk. Hij zegt tegen het meisje, stap maar even in, dan ga ik je vertellen wat de bedoeling is. Ze doet het en hij stapt naast haar in. In de auto zegt hij tegen haar dat hij haar mee gaat nemen en zolang ze stil blijft er niks gebeurd. Hij zegt mij de tape om haar handen te doen, zodat ze niet weg wil rennen en aan de stoel vast te maken. Zo kan ze ook niet bij de deur. Ik voel de grond onder m’n voeten wegglijden. Het is niet zoals hij zei. Ze nemen haar mee en ze wil niet. Ze ziet er doodsbang uit. Toch doe ik het. Ik zeg niks tegen haar, ik doe het gewoon. Mijn gevoel is uit en mijn robot is aan. Ze kijkt zo bang, maar ik kijk naar hem en hij kijkt tevreden.

Ik word afgezet bij school. Goed gedaan meissie, ga maar weer naar je klas. Ik stap uit en laat haar achter, met haar angstige ogen.

1) Amy is het ‘centrale kinddeel’ van Esther. Esther beschrijft hier dat zij voorheen wel wist dat ze op school enorm veel stress had als kind als ze geen hoog cijfer haalde. En dat deze stress niet kwam doordat er thuis naar op gereageerd werd. Nu haar kinddeel Amy mag en durft te vertellen, wordt de achtergrond van deze extreme stress heel duidelijk.