Esthers eigen verhaal, fragmenten deel 9

Eerste keer Engeland, 5 jaar

Met 16 volwassenen en andere kinderen.

Ik ben in de gebeurtenissen die ik hieronder beschrijf, 5 jaar. Dat weet ik, omdat ze op Schiphol mijn leeftijd vragen en ik heb mijn geboortedatum heel goed onthouden. 21 september 19**. De datum welke wel bijna, maar niet exact overeen kwam met mijn werkelijke geboortedatum, had ik goed uit mijn hoofd geleerd. Ik ervaarde mezelf niet als Esther,  Mijn naam was Yvonne Slager. Dat ik van de Slager was (mijn ouders waren slager) klopte, dus het was niet moeilijk te onthouden. Yvonne heette ik al een tijd, maar ik luisterde natuurlijk ook gewoon naar Esther.

Ik, persoonlijkheidsdeel Yvonne van de persoon Esther, was er vaak in het gewone leven. Ik was een vrolijk, enthousiast meisje, vertelde honderduit over dieren en lekkere dingen en vond het gezellig bij anderen te zijn. Alleen zijn vond ik eng en nu vind ik dat nog steeds niet fijn. Gezellige dwarrel, noemde mijn tante me altijd. Ze wist altijd wanneer ik er was, ook al zal ze nooit geweten hebben dat ik, een persoonlijkheidsdeel was en Yvonne heette en niet  Esther. Als een ander persoonlijkheidsdeel er was en die zat niet zo lekker in dr vel, dan vroeg tante wat er met me aan de hand was. Ik popte dan gelijk op, zag haar bezorgde blik en zorgde dat het gezellig en vrolijk werd. Mijn vrolijke masker heb ik vorig jaar afgedaan. Ik ben zo moe, zo intens moe. Van het altijd mooi weer spelen, rimpels kweken met lachen en de zon in ieder z’n leven laten schijnen, terwijl het soms alles kost. Ik ben moe en neem nu tijd om uit te zoeken wie ik ben. Ik weet niet wie ik ben. Ik was het vrolijke, dwarrelende meisje dat altijd naar iedereen zijn pijpen danste en deed wat gevraagd werd en me er ook nog een beetje vrolijk door voelde. Ik stopte persoonlijkheids delen weg, zodat deze niet in de weg zaten en zorgde dat het altijd positieve beeld ‘Esther’ overeind bleef. Maar no more. Het is een beetje klaar.

Goed, Ome 1 nam ons mee naar Schiphol. Ik had nog een paar keer de woorden geoefend die ik zou moeten zeggen. Op Schiphol nam H het over van oom 1 in de lobby waar we wat hadden gedronken in de VIP ruimte, daar waar je de vliegtuigen kan zien landen en opstijgen. Ik vond het heerlijk om daar te zijn, ook later. Rustig, veilig, ik kon in mezelf zijn en ik zag altijd wel uit naar het vliegen zelf. Vriendelijke stewardessen die aandacht besteedden met een tasje met een kleurboekje en wat lekkers of soms snoepjes. Ook in de cockpit kijken was toen nog mogelijk en daar ben ik wel een keer of 5 geweest. Superleuk.

Tegen de tijd dat we weer moesten gaan zitten en de gordel om moesten doen, bekroop de angst me. Nu was het vrolijke leven even voorbij, meestal voor een paar weken omdat de terugreis te vermoeiend was en ik daarna meestal moest herstellen. We stapten in een auto en stopten bij een B&B. We gingen er iets eten en daar ontmoette we nog een meisje met haar ‘vader’. Met zijn 4-en gingen we die avond rijden in 1 auto voor een lange rit.

We kwamen in een boshuisje terecht waar nog 2 mannen en 2 kinderen waren en een oudere man. We kregen uitleg en we moesten goed opletten. H. vertelde het in het Nederlands, een andere man sprak een andere taal en weer een andere ook. De oudere man zei alles als eerste en dan hoorden wij het in onze taal. We hoorden dat we belangrijke mensen gaan ontmoeten, net als dat we vorige maand hadden gedaan. Ik wist gelijk wat hij bedoelde. Ik was in de kelder geweest van B. en werd toen gelijk overgenomen door een klein persoonlijksheidsdeel. Ik deed een grote stap naar achteren, maar kon alles meekijken, maar ik had geen gevoelens bij de herinneringen hieraan.

Mijn lijf knikte. Ik zag de angst in mijn ogen en het samenkrimpen van mijn ledematen tegen mijn lijf. Alerte stand, alvast voorbereid. De uitleg ging verder. Het waren hele belangrijke mensen die eer en ontzag verdienen, daarom moeten er een aantal afspraken duidelijk zijn. Je zegt niets als je niets wordt gevraagd, je vraagt zelfs niet om naar de wc te mogen, je houdt het dan gewoon op, tot het moment dat wij zeggen dat je naar de wc mag. Als je iets moet doen, dan doe je dat met al je energie. Je doet iets niet maar een beetje. De straf daarop is de dood, dan vermoord ik je, zegt de man nuchter. Ik denk na over deze zin, terwijl hij verder praat, maar de woorden komen niet meer goed binnen bij mij. Het is ook niet meer aan mij om te onthouden, ik kan dit niet. Het meisje wat nu in mijn lijf zit kan het wel. Ze zit hier vreselijk gespannen, maar elk woord komt binnen en raakt vaste grond. Ik ben best onder de indruk dat zij er al zat en werd nieuwsgierig naar haar. Maar ze is te serieus om aandacht voor mij te hebben, ze is aan het ‘werk’.[1]

Dan hoor ik de man praten, we gaan even uittesten of jullie het wel begrepen hebben, vertaald H. hem. H. lacht, dit vindt hij leuk. Ze doen een ruil tussen de meisjes en mijn lijf wordt verkracht. Ik voel er niks van. Ik zie de bewegingen, ik hoor de geluiden en merk alle gezichtskenmerken op van degene die zich binnendringt ergens tussen mijn benen, maar ondertussen droom ik ook weg naar de meubels en de schilderijen en trofeeën in het huisje en mijn gedachten lopen allemaal door elkaar. Ze zijn tevreden, we gaven geen kik en de oude man praat even met de mannen en wij trekken onze jurk weer recht en wachten stil op dezelfde plek op wat ze vragen van ons.

H. zegt wanneer we naar de auto lopen, dat de oude man ons in het bos had willen vastbinden om te kijken of zouden vragen om te mogen plassen enzo, maar ik zei dat jij dat niet nodig hebt. Dat klopt he, meisje, zegt hij en mijn lijf knikt ja, zonder woorden en geluid. Alsof we stom zijn geworden.

Ik ga zitten in de auto en de andere meisjes ook en de oude man zit achter het stuur. H. stapt niet in en even voel ik dat de wanhoop doorsijpelt naar mij en ik kom weer in het lijf. We rijden een stuk en komen uit bij een soort parkeerplaats in het bos waar de auto wordt geparkeerd. We moeten uitstappen en de oude man volgen. We lopen best wel een stukje. Mijn voeten worden moe en de geluiden van het bos vind ik naar. Ook is het best een beetje koud en het regent zachtjes. Na een tijd lopen, zien we een soort kampvuur in de verte en mensen erbij. Er staan tentjes aan de linkerkant en er spelen een paar kinderen achterin met elkaar. We worden toegejuicht wanneer we komen aanlopen en even voel ik een soort van warm welkom, maar op het moment dat ik dat voel, wordt mijn lijf weer overgenomen. We zitten bij het groepje kinderen en wachten daar. Ik weet niet waarop, maar het is best fijn om met meer kinderen te zijn, zie ik aan mijn gezicht.

Er komt nog 2 keer een groepje aan met kinderen. Dan moeten we meelopen naar een rand van het bos en een man wijst naar een bosje. Ik begrijp hem niet, maar zie anderen plassen, dus ik doe hun na. De groep volwassenen is luidruchtig en vrolijk, ik hoor ze op de achtergrond. Als iedereen geweest is, lopen we een andere kant op dan naar het vuur. We komen uit in een soort open plek in het bos met vooral gras. Eromheen zijn veel bomen. De groep mannen en hun kinderen en 2 vrouwen komen ook onze kant op. 1 man komt naar mij en een ander meisje toe en begint Nederlands te praten. Hij praat ook tegen het andere meisje en ik verbaas me erover dat ze hem ook kan verstaan. Hij zegt dat degene die het snelste is, niet wordt neergeschoten en hij laat zijn geweer zien. Hij veegt er even overheen met zijn hand. Ik voel vanbinnen dat er meer op scherp gegaan wordt en ik word nog verder weggeduwd naar achteren.

Hij aait even over mijn wangen en geeft een zacht tikje op de neus van het andere meisje. ‘Goed je best doen’ zegt hij wanneer de hoorn klinkt. We worden geroepen en geduwd naar 1 plek en moeten in een lijn gaan staan. 1 man doet het voor, de hoorn gaat en hij gaat heel snel rennen en een andere man rent er achteraan en doet net of hij schiet. Het is duidelijk wat er gaat gebeuren.

Dan worden de honden gegeven aan een aantal mannen in de rij achter ons. De dreiging is merkbaar in mijn lijf, ik zie het schakelen gebeuren en de zintuigen op scherp gaan. Er wordt een woord geroepen en dan klinkt de hoorn. Ik ben niet de snelste en zeker niet de eerste, maar ik ben ook niet degene die blijft staan. Ik hoor een schot en draai me om. Een jongen van niet veel meer jaren dan mij staat daar nog. Nog een keer een schot, vlak naast zijn blote voeten. Hij begint met rennen, en de groep volwassen moet lachen. In mij gaat er een knop om en ik ren zo hard als ik kan. Ik val soms en ik word bijna boos op het deel wat rent dat die de benen niet goed beheerst. We gaan het samen doen. Op een gegeven moment zijn we zo ontzettend moe dat we wel moeten stoppen. Ik hoor ze praten en lopen, ze zijn overal. Ik sta stil en probeer ze te zien, maar ik zie ze niet en dan klinkt er een schot. Ik begin gelijk met rennen zo hard als ik kan, totdat ik niet meer kan en als ik 2 mannen zie lopen met een hond die begint te blaffen, weet ik welke kant ik niet op moet rennen en ren verder. Mijn energie lijkt eindeloos te zijn.

Ik stort op de grond, ik ben uitgeput en kan niet meer. Ik huil, ik zie de tranen over mijn wangen biggelen, alleen voel ik er niks bij. Het is teveel. Ik blijf hier zitten en wanneer ik mensen en een hond dichterbij hoor komen, blijf ik ook zitten. Mijn angst is er niet meer in die zin dat we gaan rennen. Ik blijf zitten en wachten tot ze me vinden. Ik zie ze schieten en als ik kijk waarop ze schieten en de knal hoor, zie ik in de verte een kindje neervallen. Ze zijn enthousiast en roepen van alles en lopen er naartoe. Ik zie dat de honden aanslaan en naar mij willen, maar ze gaan hun buit halen. Ik heb meerdere schoten gehoord, heb ze niet kunnen tellen, ik voel me er ook nog niet toe in staat.

Dan klinkt de hoorn. Ik wacht wat er nu gebeurt. Ik weet dan nog niet dat dan de jacht voorbij is en we tevoorschijn mogen komen. Ik wacht en wacht en als de honden me weer op het spoor zijn en me vinden, ben ik overtuigd dat de eigenaar van de honden me neerschiet, maar hij steekt zijn hand naar me uit en tilt me op zijn schouders met zijn hoofd tussen mijn benen. Soms krijg ik een tak tegen me aan, maar ik ben teveel in de war om daar last van te hebben. Volledig gedesoriënteerd ben ik.

We komen aan bij het kamp. De tenten en het vuur en de kinderen die niet meer spelen. Ik word op de boomstam gezet naast andere kinderen die voor zich uit staren en niet meer doorhebben dat ik naast ze kom zitten. Ze kijken naar het vuur. Meer niet. Ik ook. Ik word best bevangen door de heerlijke warmte en tegelijkertijd het geweld wat in het vuur te zien is. Naast me ligt er een dood meisje en een dode jongen. 1 is al wat ouder, de ander jong, iets ouder dan mij. Ze worden met een emmer water schoongemaakt op hun buik en dan komt iedereen erbij staan. Ze ‘zingen’ een bepaald ‘lied´ en raken in een soort trance waarna de oudere man, samen met een jongetje van mijn leeftijd de buik opensnijdt en er dingen uithaalt. Ik ken het, heb het vaker gezien. Het doet me lichamelijk niet zo veel, ik besef ook niet dat ik daar had kunnen liggen, ik stond ook uit denk ik.

De belangrijke mensen krijgen stokken met stukken vlees eraan en houden die in het vuur. Ze lachen en zijn echt blij. Het hart wordt juist rauw uitgedeeld en iedereen neemt er een hap van. Wij krijgen alleen een slok bloed te drinken. Dan worden de lichamen weggesleept. Na een hele tijd kijken en wachten word ik opeens van achteren gepakt door die Nederlands sprekende man met een enorm accent. Het was zo onverwachts, dat ik niet gelijk hoor wat hij zegt, ik was ondertussen toch wat ontspannen en doodmoe geraakt.

Hij wilde seks met me en nam me mee naar een tentje. Er werd gejoeld en gelachen en ik maakte me slap en gaf me over. Ik wist niet gelijk wat hij wilde doen met me, maar ik was zo moe dat ik me niet meer schrap kon zetten en wat er ook zou gebeuren, het zou maar gewoon gebeuren. Twee andere persoonlijkheidsdelen deden dit stuk en ik was er heel ver op afstand bij. Ik bloedde en maakte me, zoals opa me had geleerd, schoon nadat ik de tent uitgestuurd was. Hij had me gewezen op een emmer met water.Ik ging weer netjes op de boomstam zitten, maar meer mannen hadden het idee opgevat en soms werd er opeens iemand meegenomen naar een tentje. Ik was voorbereid dat het elk moment weer kon gebeuren. Sommige mensen gingen slapen en het werd steeds stiller bij het vuur. Wij bleven zitten. 2 mannen stonden achter ons en bleven daar niks zeggend. Het werd kouder en het vuur ging minder fel branden en na uren ging het uit. Ik moest zo nodig plassen, maar ik moest wachten, dat wist ik. Ik zag de jongen naast me dat hij het gewoon zittend deed op de boomstam, ik vond het vies. Een ander meisje viel op een gegeven moment van de boomstam af. Ze was in slaap gevallen. Ze kreeg een klap met de stok die de ‘bewakers’ in hun handen hadden en moest weer gaan zitten. Het duurde zo lang. Af en toe sukkelde ik ook in slaap en schrok dan weer wakker.

Het was ochtend en ik weet niet precies in welke volgorde wat gebeurde. We kregen een stuk brood, we kregen een flesje water en iedereen friste zich op. De volwassenen gingen weg met de honden en geweren en wij bleven daar met de bewakers. We mochten slapen als we dat wilden, maar al snel werd duidelijk dat we niet veilig waren. De bewakers hadden ook zo hun behoeften. Slapen zat er niet in, maar gewoon liggen uitrusten was al heel fijn.

Tegen de avond kwam de groep terug en ze hadden eten mee. We gingen eten en na het eten was er dansen en zingen en seks. Weer gingen hun slapen en wij bleven op de boomstam wachten. Ik had ondertussen ook al geleerd om gewoon alles te laten lopen als ik moest. Plaspauzes kwamen er niet. Met mijn flesje water deed ik heel zuinig. Ik wist al heel goed dat drinken ook de wc betekende. Ik weet niet meer precies hoe het ging. De nacht ging een beetje aan me voorbij vanwege de intense moeheid en kou. Mijn bewustzijnsniveau veranderde ook.

De volgende dag kregen we weer een stukje brood, geen nieuw flesje water. We moesten gaan plassen en werden het bos in gestuurd. Ze joegen ons op, lopen, fjt fjt, alsof we katten waren die weggejaagd moesten worden. We begonnen te lopen met elkaar en keken in elkaars verbaasde gezichten. Sommigen renden half, maar door moeheid ging dat niet en ik ging lopen achter de anderen aan. Sommige grotere kinderen waren veel sneller, ik kon ze niet bijbenen. Ik zag kinderen zich verstoppen achter bomen en deed dat ook. Niet goed wetend waarom, maar ik keek iedereen af en deed bijna iedereen na en leerde het vanzelf.

Continu zag ik de angst, maar er gebeurde niks. Sommigen raakten uit mijn beeld en anderen bleven hier. Na een aantal uren kwamen ze dichterbij en ik ging langzaam naar degene die ook Nederlands kon verstaan. Weet jij wat we moeten doen, vroeg ik haar? Ze komen straks weer schieten zegt ze, dus stil nu. Ga maar verder lopen. Ik deed wat ze zei, maar ze kwam zelf niet, dus ik ging terug. Kom je, vroeg ik. Nee, ga weg, je verraad me nog, zegt ze. Ik voelde me alleen en liep weg.

Een tijdje later hoor ik een groep aankomen en ik ren weg. Harder en harder en er klinkt een schot. Die was voor mij. Ze raakten me niet, maar het scheelde niet veel. Ik ren verder. De moeheid is volledig weg en de adrenaline zit in alles verweven. Opeens hoor ik een schot opnieuw en na een paar minuten klinkt de toeter. De vorige keer was het over na de toeter, is dat nu ook zo?

Ik wacht en ben doodstil en wacht en wacht. Ik hoor wel het één en ander aan geluiden, maar niet heel dichtbij. Ze roepen iets, maar ook dat kan ik niet verstaan. Na een tijd word ik opgeschrikt door een man die in ene achter de boom tevoorschijn komt. Ik had hem niet gehoord. Ik weet niet of ik in slaap gevallen was of dat hij gewoon heel stil kon doen, maar ik schrok gigantisch. Hij lachte terwijl hij naar me keek en nam me mee. Terug naar het vuur in het bos en naar de tenten waar we alleen in mochten voor seks.

Opnieuw eten, opnieuw het vuur en wachten en opnieuw seks. Het meisje die daar opengesneden werd was het meisje uit Nederland. Het meisje dat wilde dat ik wegging. Ik had haar verraden.[2] Een nieuw deel kwam en ik ging weg. C. zat bij haar en keek naar ons. Terwijl hij in haar wilde snijden, keek hij me aan en zei dat hij liever van jonge meisjes hield en het was zij of ik. Ik voelde me niet gelijk schuldig. Er gebeurde iets van binnen, ik wist ook niet zo goed hoe ik dit moest interpreteren en wat ik ermee moest. Maar het moment dat hij het mes erin zette, brak er iets van binnen. Nadat het hele ritueel klaar was, nam hij me mee naar de tent en wilde seks met me. Hij was agressief en totaal niet kijkend naar wat alles met mij deed. Ik viel flauw en kwam bij in een lege tent. Hij was weg.

Ik kroop voorzichtig eruit en waste me zoals ik altijd moest doen en ging terug op de boomstronk zitten. Hij gaf een scheve lach met zijn mond toen ik op de boomstam ging zitten en ging verder met waar hij mee bezig was. Later was er nog een heel ‘feest’. Mijn lijf voelde op en de moeheid was zo groot dat ik soms in slaap sukkelde. Na weer een nacht proberen wakker te blijven op de boomstronk, wat niet meer ging en wat soms even voor een paar minuten gedoogd werd, werd het weer ochtend en na een stuk brood en een nieuw flesje water, moesten we de auto in stappen.

Ik viel in slaap in de auto, maar kreeg een klap in mn gezicht en moest wakker blijven. De andere kinderen waren ook heel hard aan het vechten tegen de slaap en we hielden elkaar wakker. We hielpen elkaar. We kwamen aan in het huis. Het huis die er van buiten zo gewoon uitziet, maar van binnen vol horror is. Dat wist ik toen nog niet. Ik ging er naar binnen in de verwachting dat we een bed kregen en mochten slapen of mochten douchen en ik wilde zo graag naar huis.

We moesten ons wassen met het water uit een bad. We moesten ernaast blijven staan, kregen een washand en een handdoek en moesten zelf boenen. Het water in het bad was erg koud, maar het was zo fijn echt alles schoon te maken van de nacht en vooral mijn voeten te boenen die onder de schaaf en blauwe plekken zaten.

Na het wassen gingen we een kamer in. We kregen een soort helm op ons hoofd welke met een riem vastgemaakt werd onder onze kin. Ik vond het heel naar, maar weet niet goed waarom. De man die ons in de kamer had gebracht ging weg en de deur ging achter ons dicht. We keken rond maar het was behoorlijk donker op een klein rood lampje bovenaan de muur. Hierdoor hadden we heel licht zicht en bleef ik bewust van dat de anderen er ook waren, maar meer ook niet.

Er kwam een geluid. Hard en best naar en ik was verbaasd. Het stopte niet, het kwam steeds weer terug en na een tijdje veranderde het van patroon en sterkte. Alsof er een soort bewustzijnsniveau in mijn hoofd gecreëerd werd die er eerder nog niet was. Mijn oren leken meer en meer open te gaan voor die state of mind en na voor mijn gevoel uren in die kamer, begon ik me niet meer bewust te zijn van het feit dat we in die kamer waren. Ik begon te lopen en de anderen ook en soms botsten we tegen elkaar op, niet beseffende dat hun dat waren, maar er kwam dan een diepe diepe angst en paniek.

Opeens ging het geluid uit en ik voelde me vallen op de grond. Alsof er opeens een soort rust kon komen in mijn lijf en hoofd en mijn spieren stopten met werken, heel bizar. Ik voelde me opgetild worden en zag iemand anders 1 van de andere kinderen meedragen. Ik werd in een stoel gezet en vastgebonden en kreeg draden op mijn polsen en enkels en een ander geval op mijn hoofd. Ik lag daar bij te komen, te beseffen dat ze ergens mee bezig waren, maar ik had totaal geen besef wat ze precies aan het doen waren.

Opeens was het geluid terug en ik kwam instantly in datzelfde bewustzijnsniveau als in de kamer. Alsof mijn ogen uitpuilen en mijn oren zo open stonden dat ze elk moment kunnen uitscheuren. Ik voelde mijn ogen zich ver openen en op het moment dat er voor mijn gezicht een scherm aanging met de beelden van een mens die aan het vluchten was in het bos, kwam de shock van het stroom en werd het geluid heel erg hoog en de seconden later was het geluid en de stroom weg en was het beeld iemand die ontspannen wandelde in het bos en een lief hondje tegenkwam[3].

Ik weet niet waarom ik het me allemaal weer zo herinner, maar het lijkt allemaal 1 voor 1 weer terug te komen en de puzzel compleet te maken. Het was er wel en het lag door elkaar en nu past het in elkaar. Deze manier en deze beelden werden herhaald en ook met een meisje die opengesneden werd die vervangen werd door een meisje die viel, maar door de aanwezigen in het bos werden geholpen. 1 voor 1 kwamen alle aanwezigen langs. De ene hielp het meisje, de ander zwaaide lief bij het voorbij lopen en de andere ‘ontmoette’ we bij een kampvuur met gezellige liedjes, marshmallows en muziek en vrolijke mensen.

We kregen een bed en mochten slapen. Ik heb amper het bed gevoeld en sliep al. Het volgende moment moesten we weer in de stoel met draden op ons hoofd en kregen we eerst de werkelijk gebeurde beelden te zien en daarna de herstel beelden, de beelden die de oude moesten vervangen. Ik was geslaagd, ik hoefde niet nog een keer. Later weet ik dat het te maken heeft met hoeveel de eerste beelden nog doen in je hoofd. Als die te veel aanwezig zijn, moet de ‘behandeling’ nog een keer, een soort verwerking, maar dan anders, zodat het vertellen nooit meer gaat.

We werden naar het vliegveld gebracht, uren in de auto voordat we er waren. In het vliegtuig heb ik alleen maar geslapen, ik was zo moe, zo intens moe. Op Schiphol werd ik opgehaald en mocht ik naar huis.

Programmering in het buitenland, ongeveer 8 jaar

Alleen speciale mensen komen hier in dit huisje en laat jij dat nou zijn, zegt de oudere man op zijn Nederlands met een engels accent. Het is een vrij klein huisje aan de achterkant van het huis van E. en er lopen een aantal mannen in rare pakken rond. Erg chique en erg officieel.

Ik, (het persoonlijkheidsdeel met de naam S., deel van Esther) word aan een tafeltje gezet en krijg een kop thee. Ik geniet van de warmte, ik had het vannacht zo koud gehad. Daar denk ik opeens weer aan.Dat schijnen ze te weten want de man die wat rot Nederlands praat ziet het en zegt lekker he die warmte. Heb je het erg koud gehad? Ik knik ja. Ik zie een glimp in zijn ogen en ik ben blij dat hij het fijn vind dat ik eerlijk antwoord geef en terug praat. Ik voel me vertrouwd bij hem.

Hij vraagt waarom het zo koud was en ik vertel over de koude kelder en dat ik geen kleren had. Hij vraagt wie me geen kleren heeft gegeven en ik zeg dat ik niet de naam weet, waardoor hij een kaart met allemaal foto’s op tafel legt. Alle gezichten van de afgelopen dag en nacht staan op die kaart en we praten verder en ik wijs iedereen aan aan het eind, als hij vraagt wie er bij waren. Het was een grote groep. Hij geeft me nog een beetje thee en loopt even weg en ik kijk naar de foto’s en voel me naar worden. Ik wil er niet aan denken, ik wil naar huis. Waar is opa die me gebracht had, bedenk ik me opeens.

De man staat ineens naast me. Ik was in gedachten verzonken, en had niet goed opgelet.

Hij zet zijn stoel pal naast me, gaat zitten en neemt een diepe zucht. Ik bungel met mijn benen over de stoel en voel de spanning ineens torenhoog stijgen. Ik ben bang.

Weet je, zegt hij, dit huisje is alleen voor hele speciale mensen. Ik ben heel speciaal en ik maak jou ook heel speciaal. Alleen hele speciale mensen doen hun taken goed. Kan jij dat? Ik knik, ik doe altijd mijn best.

Oke, dan gaan we nu naar beneden en hele speciale taken doen. Als je speciaal genoeg bent en goed hebt opgelet, zijn we klaar en breng ik je naar jouw opa toe. Afgesproken? Ik knik. Ik voel me heel erg speciaal en alle heftige dingen van de nacht verdwijnen. Ik heb iets speciaals verdiend. Ik ben bijzonder.

We lopen de stenen trap af de kelder in en ik schrik van de dingen die ik er zie. Ik zie dezelfde dingen als die ik die nacht heb gezien. Messen, stroom spullen, kettingen, van alles, en een speciale stoel. Hij ziet dat ik schrik, houdt me tegen en gaat op zijn knieën voor me zitten. He, weet je nog, je bent speciaal als je hier klaar bent. Ik ga je geen pijn doen omdat je slecht bent, ik ga je leren speciaal te zijn en te blijven, net als op school. Het komt goed hoor, ik ga jou geen pijn doen. Ik haal een beetje opgelucht adem, maar blijf hyperalert en gespannen.

Ik mag in de stoel zitten en ik moet zorgen dat ik comfortabel zit. Ik weet niet wat dat betekent, maar probeer toch mijn plekje te vinden en hij geeft me een lolly en zegt, even ontspannen, ik doe je niks. Hij gaat een beetje zijn gang in de ruimte en ik eet mijn lolly op en inderdaad, ik ontspan en we lachen zelfs om een grapje die hij maakt.

Dan komt hij serieus bij me zitten. Hij zegt we gaan beginnen, blijf ontspannen, ik doe je geen pijn. Maar in deze ruimte lukt het beter jou speciaal te maken.

Ik moet mijn lolly wegleggen en mijn ogen dicht doen. Ik doe precies wat hij wil. Zijn stem begint zacht en zwaar te praten en dan moet ik mijn ogen opendoen. Hij doet van alles met zijn vingers en ik moet het volgen. Ik zeg straks dat je naar binnen moet springen. In een kast moet kruipen en daar moet blijven tot ik je terug roep oke? Ik weet niet wat hij bedoelt, maar op het moment dat ik zijn vingers hoor klikken, spring ik in mijn binnenwereld van binnen in mijn eigen kelder en kruip in de kast. Ik zit hier zo lekker ontspannen. Het volgende moment roept hij me. Ik hoor zijn stem in de verte en die komt steeds dichterbij. Ik kruip uit de kast die in mijn binnenwereld is en ik hoor zijn stem zeggen, als ik weer knip, kom je hier boven bij mij.

Hij knipt en ik ben er. Ik lach, ik heb geen pijn gehad en ik vond het fijn even te schuilen.

We lopen naar boven en ik krijg nog een kopje thee. Ik snap niet zo goed waarom, want ik heb, in mijn beleving, net gehad, maar ik drink het graag op (ik heb hier niet in de gaten wat ik nu wel weet, namelijk dat ik hier een heel blok tijd kwijt was).

Hij laat me de fotos zien met degene die ik die nacht gezien had. Weet je nog dat je net vertelde wie wat deed? Wil je het nog een keer vertellen? Ik knik ja en kijk naar de foto’s, maar het lukt me niet. Steeds als ik wil beginnen, lijkt mijn mond geblokkeerd te worden en mijn hoofd doet heel erg zeer. Op het moment dat ik het echt niet meer kan proberen, kijk ik naar hem en zeg ik: ik kan het niet. Ik verwacht een enorme pak rammel, want hij was zo trots op me. Hij zegt dat ik elke keer naar de kast ga, welke in mijn binnenwereld is, als iemand hier iets over vraagt en dat ik nu heel speciaal ben. De volgende keer doen we het weer. Ik ben in de war. Maar hé, ik ben speciaal.

Hij laat de auto voorrijden en ik moet instappen. Ik word het landgoed afgereden en afgezet bij een hostel waar opa me uit de auto komt halen. Hij is trots op me, ik weet alleen niet zo goed waarom. Ik stap onder de douche en ben behoorlijk blauw en heb wondjes. Ook verlies ik bloed en krijg van opa spullen ervoor. Opeens wordt er op de deur geklopt. Een man met een tas komt binnen en ik moet op bed liggen. Hij kijkt me na. Ik moet iets innemen van die man en opa en de man praten wat. Terwijl ze praten voel ik me duizelig worden en heel erg slaperig. Als ik bijkom is de man weg en opa slaapt. Ik heb een soort verband in me en trek dat eruit, het doet zeer. Ik bloed nog een tijdje daarna. Van opa krijg ik pijnstillers voor mijn buik zegt hij. Ik voel er echt geen pijn door, maar ben ook wat suf. We vliegen naar huis en hij brengt me met de taxi naar huis. Als ik uitstap zegt hij, je deed het prima meis, dit gaan we vaker doen! Ik voel me speciaal.

Nu, begin 2021, tijdens het verwerken van deze herinnering, is mijn persoonlijkheidsdeel David er en hij praat. Nu wordt duidelijk dat David het deel is dat  geroepen werd door de man in het huisje toen hij mij, persoonlijkheidsdeel S, weg stuurde. David heeft alle herinneringen hiervan bewaard. Toen ik, S., in opdracht van de man de kast in de binnenwereld in dook kwam Amy. Amy werd gevraagd te helpen om David te vinden. Hij had David nodig en hij wist dat hij er was. Amy had geknikt. Ze wist het ook. [4]

‘Jij houdt altijd je mond hé, kleine dwerg’ zei de man tegen Amy. Amy knikte weer. Ze voelde zich trots. Amy zou nooit iets vertellen, nooit. Ze helpt wel. iedereen die ze tegenkomt helpt ze. Maar iets vertellen nooit….. tot nu.

De laatste jaren doet zij, mijn deel Amy,  steeds meer haar mond open en nu mag ik, als volwassen hoofddeel van Esther, zelfs vertellen dat binnendeel Amy vertelt en helpt. Dat dat nu via de website bij de cult terechtkomt maakt het een stuk lastiger, maar Amy wil vrij worden en kiest hiervoor.

Amy weet heel veel, bijna alles wat in ons leven is gebeurd. En wat zij niet weet, weten andere delen weer. Het zijn geen verdrongen herinneringen die mijn hoofd verzint. Het zijn stukjes herinneringen die delen hebben bewaard van binnen en nu ze durven te praten, vertellen. Hierdoor wordt de herinnering compleet. Het stuk in de kelder in het huisje was niet compleet. S had het stuk van ernaartoe, de lolly en er weer weg, maar Amy had samen met David het deel daartussen. Een stuk dat wél traumatisch is, met misbruik te maken heeft en programmering.

Nu, mei 2021, weet ik dat het volgende gebeurde in de blok tijd die ik kwijt was in het huisje[5]. Amy moet van binnen persoonlijkheidsdeel David halen van de man. Dat doet ze. David praat met een zachte jongensstem en zegt dat hij er is. De man zegt dat hij eerder hoort te komen wanneer hij geroepen wordt. Als je er moet zijn, ben je er gelijk, zegt hij. David knikt. David moet leren snel te reageren en krijgt een opdracht. Door steeds maar weer onder water geduwd te worden, net zolang als dat hij het nog maar net volhoudt, krijgt hij een hyperfocus met ondertussen een gebroken wil. Hij vecht niet meer en alles wat de man zegt en wil, gebeurt.

De man leert hem dat wanneer hij de namen van de aanwezigen van die nacht hoort of ziet, dat hij, binnendeel David, naar voren wordt geroepen. En dat, wanneer er herinneringen boven komen bij de anderen, hij die wegmaakt. Wanneer hij op de voorgrond komt, duwt hij de andere persoonlijkheidsdelen weg en tegen de tijd dat de anderen er weer zijn, is het gesprek voorbij dat gaat over die bekenden.

Stel je kijkt het nieuws en 1 van deze personen komt in beeld. Dan schiet een persoonlijkheidsdeel in een herinnering van die persoon en als David niet vlug genoeg is, komt de hele herinnering boven. Als hij wel vlug genoeg is, blijft het bij een gevoel van niet helemaal fijn om naar te kijken, en dat ebt weer weg, omdat je je hoofd afdraait, wegloopt, of skipt. Zo subtiel, dat je zelf niet snel merkt dat er meer onder zit.

Maar ondertussen gaat er van binnen van alles aan de gang. De meer verstopte delen zijn wel degelijk getriggert door het beeld van die persoon op de tv en worden onrustig van binnen. Ze herbeleven de herinnering en zorgen dat de hoofddelen wegblijven bij beelden en geluiden die met die personen te maken hebben. Ook komt dan de zwijgbelofte weer meer om de hoek kijken, die zorgt dat er echt niets verteld zal worden, Het deel wat hiervoor verantwoordelijk is zal een tijd boven meekijken om dit te waarborgen.

Persoonlijkheidsdeel David is ondertussen onderworpen aan een marteling van bijna verdrinken en trekt het niet meer. Hij splitst, want de strijd om te blijven leven wint hij niet. Hij valt bewusteloos en terwijl de man hem uit het water trekt, komt er een nieuw deel oppoppen. De man zal het vast gemerkt hebben, want hij zet het lijf op een stoel en kijkt het diep in de ogen aan.

Rataplan, daar ben je dan eindelijk, wat fijn om je te zien. Het Amy deel is weer naar voren gekomen en kijkt mee. Ze houdt altijd alles in de gaten en omdat David het opgaf, kwam er ruimte. De spanning was te groot waardoor ze zelf niet op de voorgrond kwam, maar op het moment dat David splitste kwam er een soort zuigkracht door de ruimte en kon ze weer dichterbij komen.

Rataplan leert op woorden te reageren door elektroshocks en als dat er goed ingesleten zit, wordt David weer teruggeroepen, krijgt nog een onderdompeling in het water en wordt daarna op de tandartsenstoel teruggezet. Hij wordt verzorgd en gedroogd en als zijn hartslag onder de 80 is, mag hij gaan. Hij kijkt goed naar de meter, ontspannen, ontspannen, ontspannen. 79, hij vertrekt.

De lolly wordt gepakt en aangeboden en S pakt deze aan. Het voelt gezellig, toch voelt ze ook spanning. Ze mag naar boven en ze denkt dat er niets is gebeurt.

Persoonlijkheidsdeel Rataplan wordt het volgende moment opgeroepen wanneer we in het bos zijn. We zijn bij een jachtpartij met een grotere groep mensen welke niet alleen uit Engeland of Amerika komen, maar ook uit andere landen en werelddelen. Mensen die bekend zijn in hun land, maar ook daarbuiten.

Het moment wanneer er een kind levend in het vuur wordt verbrand, wordt Rataplan  opgeroepen. Het eerste wat ze ziet zijn de uitpuilende ogen van het kind. Haar eerste verlangen is naar het water en het stikgevoel, die ze samen met electroshocksgevoelens heeft opgeslagen in zichzelf. De drang naar pijn, verdoving, naar het intensieve gevoel van doodsangst en wanhoop heeft ze nodig als uitvlucht uit de situatie. De pijniging van binnen moet gevoeld worden[6]

Ze vraagt om water en iedereen begint te lachen. Ze wordt meegenomen door dezelfde man die haar eerder in het huisje gemarteld had naar het riviertje wat door het bos loopt en wordt onder water geduwd. Ze denkt dat ze verdrinkt en vanaf nu is ze een geest, zegt de man.

Je kan nooit meer doodgaan, want je bent al dood en als geest ben je altijd slimmer dan wie dan ook. Hij vraagt of ze een geest wilt blijven en ze zegt ja. Dan zijn er een paar regels waar je je aan moet houden, zegt de man. 1. er wordt nooit gesproken over wat zich afspeelt met deze mensen. 2. er worden nooit namen genoemd van deze mensen. 3. je vertelt nooit hoe wij jou alles hebben geleerd. Rataplan knikt, ze krijgt een mes in haar handen en snijdt in haar hand. Ze zweert het met het bloed van haar hand en vertrekt naar binnen, waardoor een ander deel het overneemt.

Deze man die ons probeerde te verdrinken en ons martelde in het huisje, dook begin mei weer op met als gevolg een verkrachting. Het zien van hem en het horen van een woord dat erin gestampt was, triggert aan dit soort herinneringen waarbij hij een grote rol speelt. In het hier en nu, mei 2021 probeert hij de getrainde delen automatisch te laten reageren. Het deel Rataplan wat jaren ‘sliep’ werd wakker gemaakt door wat hij deed en zei, volgde hem en tijdens de verkrachting kwam een dagelijks deel weer terug. Niet wetend hoe het kwam dat dit gebeurde.

Later in de week volgde een auto mij en seinde. Ik moest hem volgen, dat kon ik zien aan wat hij deed, maar ik deed dat niet. Ik kon goed bedenken dat dat niet was wat ik wilde en reed netjes naar huis.

Een paar jaar geleden zou zo’n stalkende auto geresulteerd hebben in dat we de auto die ons al seinend volgt te seinen en achterna te rijden. Vervolgens kunnen ze ons dan verkrachten, martelen, weer andere delen wakker maken en opdrachten geven met als gevolg dat we weer zelfstandig, ‘vrijwillig’ terug naar de cult gaan. Herprogrammeren.

Keer op keer worden herinneringen getriggerd door iets wat de cult doet of zegt en gaan we volle bak aan de slag na het triggeren om deze volledig te herinneren en te verwerken, zodat elk automatisch reagerend deel stopt met reageren op de cult. Zodat elke back up/ programma onschadelijk wordt gemaakt. De afgelopen jaren is het knetterhard werken, maar met Jeshua kan dit. Het kost alles, maar het levert volledige vrijheid op. De cult probeert mij steeds weer onderuit te halen, maar het maakt me alleen maar sterker en meer vrij. En hier zal ik mee doorgaan, tot alles verteld en herinnert is, wat me terug kan brengen in de cult. De waarheid maakt vrij, alle zooi moet eruit.

Jeshua heeft het proces in handen, daar kan niets tegen in.


[1]. Amy weet als centraal kinddeel heel veel van de binnenwereld van Esther. Zij heeft zelf op heel jonge leeftijd zeer ernstige trauma’s meegemaakt. Daarna is zij voornamelijk toeschouwer geworden van binnen. De cult lijkt dit ook te weten en zet haar hier in om een ander deel op te sporen. In dit geval moet zij het mannelijke persoonlijkheidsdeel David van binnen opsporen. Dit betreft een deel dat een paar jaar eerder is afgesplitst tijdens een andere marteling. Hier wordt het deel, dat tot die tijd met rust lijkt te zijn gelaten, weer naar voren gehaald voor zijn hoofdtaak: het beschermen van de naam van een vrouwelijke bekende persoon. David ‘zelf’ schrijft mij hierover: ’Ik ben een man ik hep geen fouwuluke kant en die haat ik ook en ik ben de bakup voor …..(noemt hier de titel van de vrouwelijke bekende) en ik vind mei taak heel ereg bulangreik dus ik zal noojt dinge vutele die haar sgade brengt veder mag jei alus vraage.’

[2] Esther bedoelt het stuk dat ontbreekt in de herinnering die S. hierboven vertelde. Persoonlijkheidsdelen Amy, David en Rataplan vertellen het ontbrekende stuk in het vervolg van de tekst. Dit wordt horizontale dissociatie genoemd: de binnendelen S, Amy, David en Rataplan hebben alle vier een chronologische op elkaar volgend stuk van deze totale herinnering. In dit geval heeft S. het niet traumatische deel, Amy, het centrale kinddeel, wordt ingezet om deel David (deel dat al eerder is ontstaan) te halen. David ondergaat de marteling die tot doel heeft om te vergeten wat er de afgelopen  dagen is gebeurd, vooral de gezichten en namen van de bekende mensen die hierbij waren. En binnendeel Rataplan wordt getraind om met een automatische reflex – de man die bepaalde woorden uitspreekt onmiddellijk volgen – te reageren op bepaalde woorden.

[3] Dat emotionele pijn verdoofd kan worden met andere, meer lichamelijke pijn, is iets dat we terugzien bij bijvoorbeeld tieners die zichzelf b.v. in hun arm snijden. Het gedissocieerde persoonlijkheidsdeel Rataplan doet hetzelfde: de horror van het zien van de verbranding, doet haar verlangen naar de enige pijn die dit persoonlijkheidsdeel kent: die van verstikking door het bijna verdrinken.

[4] Yvonne, persoonlijkheidsdeel van Esther, beschrijft hier een moment van ‘switchen’ naar een ander persoonlijkheidsdeel. Deel Yvonne komt aan in het boshuisje, de sfeer is geladen. Zij begint zich al af te sluiten en wordt als het ware een toeschouwer van zichzelf, waarbij ze zichzelf van buitenaf waarneemt. Ze ‘ziet’ de angst in haar eigen ogen en het ‘samenkrimpen van haar ledematen’ en neemt het andere persoonlijkheidsdeel van buitenaf waar.

[5] ‘Ik had haar verraden’: zij had dit meisje feitelijk niet verraden, maar dit is een realiteit in haar gevoelswereld van dat moment, ze is een meisje van nog maar 5. Juist het grotere meisje dat zij had aangesproken, was dood. Het meisje dat bang was door haar aanwezigheid verraden te worden. Verderop beschrijft ze hoe C. dit schuldgevoel versterkt door te benoemen dat hij eigenlijk liever een jonger meisje had gehad. Hij lijkt te suggereren dat het andere meisje in plaats van haar is vermoord.

[6] Yvonne, persoonlijkheidsdeel van Esther, beschrijft hier hoe hier geprobeerd wordt de beelden van de gruwelijke dingen die de afgelopen dagen zijn gebeurd, als het ware te ‘overschrijven’. Eerst worden op een scherm beelden getoond van wat werkelijk gebeurd is. Daarna volgt een procedure met electroshock en geluiden. Vervolgens worden ‘vervangende’ beelden getoond op het scherm.

.