Werner de Jonge, Friends of Esthers, Mei 2023
Inleiding
Onlangs verscheen het rapport “Onderzoek taken en taakuitvoering Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken[1]”, een rapportage van bureau Breuer & Intraval dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC, het kennisinstituut van het ministerie van Justitie en Veiligheid) onderzoek deed naar het functioneren van de LEBZ. De aanleiding was een door de Kamer aangenomen motie van 5 oktober 2020[2] waarin werd gevraagd:
“…een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de wetenschappelijke onderbouwing en de visie, de rol en taakopvatting, de officiële en onofficiële doelstellingen van de LEBZ, de werkwijze en de resultaten van de afgelopen jaren, en de Kamer daarover te informeren”
De aanleiding van deze motie waren o.m. artikelen van Argos waarin kritische vragen werden gesteld over het functioneren van de LEBZ[3] en over de inmenging in de tot standkoming van de eerste Nederlandse zorgstandaard voor dissociatieve stoornissen. Een half jaar na de motie kwamen er opnieuw Kamervragen over de LEBZ, dit keer over de rol van LEBZ-leden in het mediacircus rond de zaak van Griet op de Beeck[4].
Bevindingen – inhoud en opzet van het onderzoek komen niet overeen met motie
Het eerste fundamentele punt dat opvalt, is dat de opzet van het onderzoek afwijkt van hetgeen wordt gevraagd in de motie. Op pag. 18 staat letterlijk: “Het WODC heeft onderzoeks- en adviesbureau Breuer&Intraval opdracht gegeven onderzoek te doen naar de doelen, taken en taakuitvoering van de LEBZ.” Dit is een andere vraag dan in de motie verwoord. Dit zou direct Kamervragen moeten oproepen!
Bovendien: is de gevraagde onafhankelijkheid van dit onderzoek wel gewaarborgd met deze opzet? Het WODC is het onderzoeksinstituut van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De LEBZ valt onder hetzelfde ministerie. Het onderzoek heeft daarmee de schijn van een intern feestje. Friends of Esthers waarschuwde hier al eerder voor[5].
Bevindingen – analyse van de wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt
Wat verder opvalt bij het lezen van het rapport van Breuer & Intraval is dat de ‘wetenschappelijke onderbouwing’ waar in de motie om is gevraagd, niet aan bod komt. Het voorval uit 2017 waarbij leden van de LEBZ zich ongevraagd mengden in de vaststelling van een nieuwe zorgstandaard m.b.t. de Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS), wordt zelfs helemaal verzwegen. Gezien de impact van die interventie destijds, was een diepgaande analyse naar de wetenschappelijke basis en de legitimiteit hiervan júist op zijn plek. Ook de (vermeende) eenzijdige belichting van het onderwerp ‘hervonden herinneringen’ blijft vrijwel onbesproken. Alleen het feit dat deze eenzijdigheid veelal door slachtoffers en behandelaren wordt ervaren, komt ter sprake. Gezien de impact op slachtoffers en op de rechtsgang – maar ook het gevaar van tunnelvisie in het algemeen – zou een gedegen, diepere analyse van de wetenschappelijke benadering van hervonden herinneringen op zijn plaats zijn.
De namen van de door de LEBZ betrokken adviseurs zijn niet publiek bekend, en ook met het verschijnen van dit rapport zijn deze niet openbaar gemaakt. Als Friends of Esthers vinden we het in ieder geval een zeer kwalijke zaak dat hier geen openheid over wordt gegeven. Het is immers essentieel om te weten vanuit welke visie op DIS de betrokken adviseurs werken, om te kunnen beoordelen of aangiftes van georganiseerd sadistisch misbruik objectief en met voldoende inzet worden onderzocht. In het artikel van Argos (zie noot 3) over de inmenging van de LEBZ in de zorgstandaard, worden wel een heel aantal namen van (ex)leden van de LEBZ genoemd. Als je de publicaties van deze (ex)LEBZ leden nagaat, valt op dat velen van hen publicaties op hun naam hebben staan over o.a. DIS of geheugenonderzoek, waarin zij het bestaan van DIS of de mogelijkheid van verdrongen herinneringen in twijfel trekken. Kort gezegd suggereren zij dat cliënten hun DIS verzinnen of dat therapeuten hen dit aanpraten, wat volgens hen kennelijk op forse schaal gebeurt. De benadering dat DIS gevolg is van zeer ernstig en langdurig trauma op zeer jonge leeftijd, een visie die internationaal gezien verreweg de sterkste papieren heeft, is zover wij hebben kunnen nagaan niet eens vertegenwoordigd in de LEBZ. Laat staan dat deze visie de toon zet, wat wel zou moeten. Gevolg is dat aangeefsters/aangevers van georganiseerd sadistisch misbruik, en zeker zij die DIS hebben, op 2-0 achterstand worden gezet. Immers, als je zaak wordt beoordeeld door psychologisch adviseurs die op voorhand met wantrouwen naar je verhaal kijken, hoeveel kans maak je dan nog? En als er serieuze moeite moet worden genomen door justitie om onderzoek te doen naar feiten, ondersteunend bewijs of aanwijzingen: hoe groot is de kans dat dit gebeurt als bevooroordeelde experts het getuigenis al naar de prullenbak hebben verwezen, al dan niet verpakt in mooie terminologie?
Samenvattend, er wordt in het rapport geen uitsluitsel gegeven over de in de motie gestelde vraag naar de wetenschappelijke onderbouwing van de werkwijze van de LEBZ. Hoe komt het dat niemand hier verontwaardigd op reageert?
Bevindingen – aanpassing van doelstellingen van de LEBZ door de vingers gezien
De ‘onofficiële doelstellingen’ die gevraagd worden in de motie blijven volledig buiten beeld. Er wordt wel gesproken over de officiële doelstellingen, maar elke poging om de meer informele doelstellingen te onderzoeken blijft achterwege.
Als we verder inzoomen op het onderzoek naar doelstellingen, is er ook het nodige aan te merken. Zo valt in het hoofdstuk “Doelen en taken” (blz. 33-35) te lezen:
“Verder zijn in de opeenvolgende Aanwijzingen opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik uit 2005, 2008 en 2010 meerdere aanvullende doelen van de LEBZ geformuleerd. In alle drie de Aanwijzingen, waarin is verwezen naar de Aanwijzing uit 1999, is gesteld dat: ‘de impliciete doelstelling van de aanwijzing was te voorkomen dat mensen die worden beschuldigd van seksueel misbruik al te lichtvaardig worden aangehouden’. Verder formuleert men in de Aanwijzing uit 2010 een nieuw doel dat niet in eerdere Aanwijzingen voorkwam, namelijk dat de LEBZ: ‘door de officier van justitie kan worden ingeschakeld om in een relatief vroeg stadium de waarheidsgetrouwheid van bepaalde operationele zedenzaken te beoordelen’. […]
In de Aanwijzing zeden uit 2016 geen vermelding meer van de LEBZ en haar taken en doelen, aangezien deze vanaf dat moment zijn vastgelegd in de PIZKK[6]. Uit deze PIZKK is één concreet doel van de LEBZ te genereren, namelijk dat er bij de beoordeling van zedenzaken door de LEBZ een scherp onderscheid dient te worden gemaakt tussen beweringen en feiten.
In het meest recente onderzoeksverslag van de LEBZ uit 2022 komt men tot twee net even andere, maar concreter omschreven doelen, namelijk: 1) inzicht verschaffen in de waarde van de verklaringen en in de gedragswetenschappelijke aspecten die relevant zijn voor de bewijsvoering, en 2) bijdragen aan een kansrijkere rechtszaak en voorkomen dat een beschuldigde wordt aangehouden in een zaak waar meer ondersteuning is voor een alternatief scenario, en vervolging naar alle waarschijnlijkheid niet zal leiden tot veroordeling.”.
Doelstellingen (of de formulering daarvan) zijn kennelijk diverse keren aangepast. Het is onduidelijk waarom dit is gebeurd en hoe dit is verantwoord naar de omgeving.
Daarnaast, waar bij de oprichting in 1999 nog expliciet werd gesproken over het opbouwen van kennis en expertise en het ondersteunen van het OM bij deze complexe zedenzaken[7], lijkt het doel inmiddels volledig te zijn opgeschoven naar het voorkomen van valse beschuldigingen. Dit wordt bevestigd door de impliciete doelstelling die vanaf de oprichting van de LEBZ aanwezig is: ‘voorkomen dat mensen die worden beschuldigd van seksueel misbruik al te lichtvaardig worden aangehouden’. Is dit niet een eenzijdig doel, dat voorbijgaat aan de ernst van de zaken en de enorme impact ervan op slachtoffers?
De ernst en de aard van het onderwerp seksueel misbruik in het algemeen en ritueel misbruik in het bijzonder, vragen wat ons betreft een nauwgezette afweging en besluitvorming bij wijzigingen van de doelstellingen van de LEBZ. Waarom is dit niet gebeurd?
Tenslotte zou een grondige evaluatie van doelstellingen (bijv. na enkele jaren van functioneren) op zijn plaats zijn. Er blijkt echter in het 25-jarige bestaan in het geheel geen evaluatie te hebben plaatsgevonden.
Bevindingen – merkwaardige wijzigingen in organisatie en taken worden mild beoordeeld
Het Openbaar Ministerie is sinds 2016 niet meer verplicht om complexe zedenzaken voor te leggen aan de LEBZ, het is facultatief[8]. Ook is sindsdien de zogenaamde “externe werking” vervallen. Met het overgaan van een OM-aanwijzing (lees: zelfstandige taakgroep) naar een Politie-instructie kunnen burgers geen rechten meer ontlenen aan de doelen en taken van de LEBZ. Met andere woorden: men kan zich er niet meer op beroepen. Alles vindt plaats achter gesloten deuren. Het beeld dat ontstaat, is dat van een interne club zonder verantwoordingsplicht. Het is de transparantie en de toegankelijkheid niet ten goede gekomen, zo bevestigt ook het rapport[9].
De overgang naar een Politie-Instructie in 2016 doet sowieso de wenkbrauwen fronsen: waarom is dit gebeurd en hoe zijn de consequenties hiervan afgewogen en beoordeeld? Wie heeft hiertoe besloten?
De ernst en de aard van het onderwerp seksueel misbruik in het algemeen en ritueel misbruik in het bijzonder, vragen wat ons betreft een nauwgezette afweging en besluitvorming bij wijzigingen van de werkwijzen van de LEBZ. Waarom is dit niet gebeurd?
Bevindingen – tekortschieten in overdracht kennis en expertise zeer mild beoordeeld
We lezen: “De tweede doelstelling van de LEBZ, het opbouwen van kennis over bijzondere zedenzaken, is […] uitgevoerd. De overdracht van deze kennis en expertise is echter in mindere mate geslaagd. In 2008 is de laatste rapportage van de LEBZ verschenen (de meest recente publicatie is niet openbaar beschikbaar). Onafhankelijke en betrouwbare informatie over bijvoorbeeld de taken of taakomschrijving van de LEBZ is voor buitenstaanders niet beschikbaar. Daarnaast blijkt kennis over de LEBZ binnen zedenteams van de politie beperkt en blijkt feedback over opsporingshandelingen uit LEBZ-advies de zedenteams niet of slechts deels te bereiken. Oftewel, de tweede doelstelling is niet geheel zoals beoogd uitgevoerd, en er zijn verbeteringen mogelijk.” (pag. 16). Met andere woorden: de LEBZ heeft gefaald in haar doelstelling om kennis te delen en transparant te zijn. Openbare, feitelijke informatie over de LEBZ en diens functioneren is niet beschikbaar.
In een dergelijk complex en precair veld waarin slachtoffers zich maar heel mondjesmaat durven te uiten over hun ervaringen kan dit echt niet. Hoe kan een slachtoffer (overlever) van ritueel misbruik onder deze omstandigheden vertrouwen hebben in de instanties en de moeilijke stap maken om aangifte te doen?
Bevindingen – merkwaardige keuze t.a.v. tijdsbestek onderzoek
Als het gaat om de algemene opzet van het onderzoek valt op dat het onderzoek zich uitsluitend toespitst op de periode 2016-2021. Dit een relatief kort tijdsbestek voor een gedegen onderzoek naar het functioneren van een organisatie (de LEBZ bestaat bijna 25 jaar). Het is tevens een arbitraire selectie, die vanwege de specifieke tijdsspanne een vertekend beeld geeft. Zo blijft de zaak Lisa uit 2015, die uitvoerig het nieuws haalde en nog steeds onderwerp is van gesprek in o.m. de Tweede Kamer, vakkundig buiten beeld. Terwijl deze zaak juist door LEBZ is beoordeeld en veel vraagtekens heeft doen rijzen, o.a.:
- In de zaak Lisa zijn bepaalde feiten niet meegenomen (zoals gynaecologisch onderzoek), terwijl de LEBZ er juist zo op hamert dat zij haar mening op feiten en niet op getuigenissen baseert[10]
- Dit is de enige zaak die de LEBZ heeft beoordeeld, waar wij als publiek via andere bronnen iets van hebben kunnen vernemen. Deze zaak rammelt aan alle kanten; hoe zit het dan met zaken waar we als publiek niets over te horen krijgen?
Bevindingen – slachtoffers en direct betrokkenen nauwelijks gehoord
Vergelijkbaar met de eindrapportage van de Commissie Hendriks uit December 2022, wordt onzes inziens ook in dit onderzoek van de hoofdzaak een bijzaak gemaakt: slachtoffers van ernstige zedenzaken krijgen nauwelijks een stem (minder dan 10% van de geïnterviewden t.b.v. dit onderzoek). De verzameling van behandelaren en slachtoffers als geheel is een beperkte groep (25%)[11].
Veel andere zaken (de bijzaken dus) zoals meningen, beschouwingen en overwegingen krijgen juist alle ruimte en worden tot in detail besproken.
Bevindingen – conclusies en aanbevelingen van het rapport schieten ernstig tekort
De conclusies en aanbevelingen in het rapport zijn mild zijn en nauwelijks onderbouwd. Er worden enkele minimale verbeterpunten genoemd – zoals transparantie en bekendheid vergroten.
Het is des te meer opvallend, omdat Breuer & Intraval zelf een aantal merkwaardige bevindingen beschrijft die o.i. nogal alarmerend zijn (zie o.a. in de samenvatting op pag. 12 en 14), o.a. dat er sinds 2008 geen rapportage meer plaatsvindt over de door de LEBZ behandelde zaken. Hoewel niet alle punten in het belang zijn van slachtoffers en ook niet als belangrijk worden aangemerkt door Friends of Esthers, zou je verwachten dat inconsistenties of tekortkomingen tot een stevige beoordeling zouden leiden, met consequenties of tenminste vervolgonderzoek als gevolg. Nergens in het rapport wordt dit echter benoemd.
Daarnaast ontbreekt in het geheel de meer fundamentele vraag over de functie van de LEBZ an sich. Gezien alle bevinden uit het onderzoek, zou toch de vraag gesteld moeten worden wat de toegevoegde waarde van de LEBZ is geweest de afgelopen 24 jaar? Is er wel een LEBZ nodig, zoals deze nu functioneert? Zijn er geen betere alternatieven denkbaar?
Tenslotte wordt het risico van infiltratie (door leden van sadistische dader-netwerken) bij de LEBZ volledig onbesproken gelaten, terwijl dit heel reëel is: hier komen vrijwel alle aangiften terecht met rituele kenmerken en met de juiste persoon op de juiste plaats kunnen daders buiten schot blijven. De commissie Hendriks heeft onlangs geconcludeerd dat georganiseerd sadistisch misbruik bestaat; kruipend in de huid van een dader(netwerk): waar wil je liever zitten dan in een orgaan als de LEBZ?
Onze conclusie – nieuw, onafhankelijk onderzoek naar LEBZ nodig!
Er is van alles aan te merken op het onderzoek dat Breuer & Intraval in opdracht van het WODC uitvoerde. Het rapport is niet alleen oppervlakkig en veel te mild qua conclusies en aanbevelingen – het beantwoordt niet de vraag: de onderzoeksvraag wijkt af van de inhoud van de oorspronkelijke motie. Ook is de vraag in hoeverre de onafhankelijkheid van dit onderzoek geborgd was. Heeft de WODC dit onderzoek inderdaad belangeloos en zonder vooringenomenheid laten uitvoeren? Is het onderzoeksbureau in het geheel niet gehinderd of beïnvloed door de opdrachtgever? Gezien de positie van het WODC als zelfstandige entiteit onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid is dit maar zeer de vraag. Nergens wordt dit echter besproken of geduid. Als Friends of Esthers hebben we ernstige twijfels of het onderzoek wel onafhankelijk is uitgevoerd, zeker gezien de hierboven beschreven uitkomsten.
Als Friends of Esthers roepen we de Tweede Kamer op om het hier niet bij te laten en een grondiger onderzoek te eisen, rekening houdend met de punten die we hierboven belicht hebben:
- Het onderzoek moet onafhankelijk van het Ministerie van Justitie en Veiligheid worden uitgevoerd (dus niet door of in opdracht van het WODC)
- Rekening houdend met de mogelijkheid van infiltratie van dadernetwerken in zowel de LEBZ als in een onderzoeksteam dat de LEBZ onderzoekt, is het essentieel dat een klankbordgroep van overlevers middels een zorgvuldige procedure, meedenkt met de samenstelling van de onderzoekscommissie en hierin vetorecht heeft
- Onderzoek ook de visie, de rol en taakopvatting, de officiële en onofficiële doelstellingen van de LEBZ, de werkwijze en de resultaten van de afgelopen jaren en of de leden objectief en onafhankelijk zijn in hun oordeel.
- Belicht de wetenschappelijke onderbouwing van de LEBZ
- Laat slachtoffers uitgebreid aan het woord
- Neem de zaak Lisa uit 2015 mee in het onderzoek
- Beoordeel het gebrek aan transparantie, het wegvallen van de externe werking en gewijzigde doelstellingen naar behoren
Slotopmerking
Friends of Esthers heeft uit het werkveld geen signalen ontvangen dat de LEBZ bij situaties van georganiseerd sadistisch misbruik meerwaarde heeft gehad. Sterker, de LEBZ heeft zaken van slachtoffers negatief beïnvloed. In het onderzoek hebben wij ten zeerste de kritische vragen gemist op dit gebied, en het appél dat hieruit voortvloeit.
Rechercheurs willen we aanmoedigen om bij aangiftes van georganiseerd sadistisch misbruik eigen onderzoek te doen en zich niet te laten beïnvloeden door de LEBZ.
[1] afgekort LEBZ
[2] Motie 35 349 nr. 16 van het lid Van Nispen c.s.
[3] https://www.vpro.nl/argos/lees/nieuws/2020/expertisegroep-politie-zorgstandaard-DIS.html en https://www.vpro.nl/argos/lees/nieuws/2020/reactie-LEBZ-op-onderzoek-ritueel-misbruik.html
[4] Zie https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2021Z07755&did=2021D23513
[5] Zie https://www.lichtopsrm.com/landelijk-onderzoek-naar-georganiseerd-sadistisch-misbruik-van-kinderen-en-naar-het-landelijk-expertisebureau-bijzondere-zedenzaken/ , onder “21 maart 2021 – Stand van zaken onderzoeken: stagnatie en verwarring”, laatste alinea; en: https://www.lichtopsrm.com/__trashed-6/
[6] Politie-Instructie Zeden Kinderpornografie en Kindersekstoerisme
[7] De LEBZ is in 1999 opgericht met als eerste doel “het objectiveren van (verklaringen en
bewijsvoering in) bijzondere zedenzaken en inzicht verschaffen in de waarde en de
gedragswetenschappelijke aspecten van deze zaken” en als tweede doel “het opbouwen van kennis over bijzondere zedenzaken” (pag. 16)
[8] In de OM-Aanwijzingen van 1999 werd de inzet van de LEBZ door de officier van justitie dwingend voorgeschreven wanneer zaken aspecten vertoonden met: 1) herinneringen van voor de derde verjaardag, 2) ritueel misbruik en 3) hervonden herinneringen. Deze verplichting is vervallen in 2016
[9] O.a. in de Samenvatting (pag. 16), waar staat: “Meer transparantie in de doelen, taken en taakuitvoering lijkt ons een eerste stap in de goede richting […]. Meer voorlichting en openheid over de verrichte taken toegespitst op de behoeften en verwachtingen is vereist.”
[10] zie pag. 20 van rapport van Misbruikt! https://misbruikt.nl/wp-content/uploads/2022/12/Rapport_St-Misbruikt_DEF.pdf
[11] 4 resp. 11 van de 45 geïnterviewden