Tweede Kamer verwerpt motie onafhankelijk onderzoek met drogredenering

8 december 2021

Middels een hoofdelijke stemming (23 voor, 104 tegen, 23 onthoudingen), heeft de Tweede Kamer de motie verworpen die vroeg om werkelijk onafhankelijk onderzoek.

In een stemmingsverklaring die Lisa Westerveld uitsprak namens GroenLinks, Chistenunie, CDA, PvdD, VVD, SGP, JA21, Volt, PvdA, Bijeen, D66, Den Haan en Omtzigt werd dit massala ‘NEE’ met de volgende onjuistheden onderbouwd (zie hier de video van de stemverklaring):

  1. De genoemde partijen stellen in hun stemverklaring tot twee keer toe dat de huidige commissie aard en omvang gaat onderzoeken. Dit is niet waar.

De commissie gaat alleen de aard onderzoeken en een advies over opsporing geven. Onderzoek naar de omvang van georganiseerd misbruik stond wel in de oorspronkelijke motie, maar is door minister Grapperhaus uit de opdracht gehaald. Van Nispen (SP) en Ceder (CU) drongen in het debat van de commissie van Justitie en Veiligheid van 6 september jl. erop aan de omvang toch ook in het onderzoek mee te nemen. Minister Grapperhaus heeft dit onder die druk toen weliswaar toegezegd, maar de Commissie Hendriks gaf een aantal dagen later al aan dat zij dit niet zouden gaan doen. Dit liet zij in een brief aan het KTGG weten, die ik in afschrift onder ogen kreeg. De juistheid van deze informatie is eenvoudig na te gaan door dit na te vragen aan de commissie Hendriks, info@commissiehendriks.nl.

Aangevoerde reden is dat het WODC de omvang niet wetenschappelijk te onderzoeken acht en dat er een commissie is ingesteld die gaat onderzoeken hoe de omvang van dergelijke fenomenen onderzocht moet worden… over vertraging gesproken…

Het Kenniscentrum Transgenerationeel Geweld adviseert de commissie om overlevers geen vragen te stellen ‘over alles wat tot hen te herleiden zou kunnen zijn: geen namen van plaatsen, gebouwen of personen, hun geboorteplaats of regio, niet de naam van de hulpverlener(s)’. Dit om de veiligheid van de overlevers te beschermen, wat in de huidige commissie  onder Justitie ook inderdaad nodig lijkt te zijn. Keerzijde is uiteraard dat de commissie geen enkel zicht zal krijgen op waarheids- of waarschijnlijkheidsgehalte van informatie, eventuele betrokkenheid van hooggeplaatsten of omvang. Ook zal de commissie dan geen adviezen kunnen geven die zoden aan de dijk zetten als het gaat om opsporing. Immers, als je er geen zicht op hebt of en op welke posities binnen politie en justitie mogelijk sprake is van bewuste ondermijning van de rechtsgang, zul je altijd weer tegen deze muur oplopen bij aangiftes.

  • De genoemde partijen stellen in hun stemverklaring dat dezelfde regering een nieuwe commissie gaat aanstellen en dat de motie dus geen oplossing biedt. Dit is niet waar.

De motie vraagt om onafhankelijk onderzoek van Justitie, omdat slachtoffers juist ook mensen van dat ministerie aanwijzen als dader. Aannemen van de motie betekent dat niet het Ministerie van Justitie, maar andere functionarissen de commissieleden voordragen, waarmee het probleem van onafhankelijkheid van Justitie is opgelost.

Maar de motie lost nog een ander probleem op. Eén van de genoemde randvoorwaarden is de volgende: een klankbordgroep van slachtoffers, krijgt de gelegenheid vooraf (voordat deze personen voor de commissie gevraagd worden) na te gaan of zij vertrouwen hebben in de voorgestelde commissieleden. Een idee dat als eerste door Michiel van Nispen, indiener van de eerste motie, is geïntroduceerd (zie artikel in het Nederlands Dagblad, 6 oktober 2020, doel is – zegt Michiel van Nispen hier terecht – ‘dat niet de mensen over wie geruchten gaan in zo’n commissie komen’). Als hij dat concept in de eerste motie had vastgehouden, had de Commissie Hendriks nu wellicht niet in het zadel gezeten.

  • De genoemde partijen gaan er klaarblijkelijk vanuit dat de commissie onafhankelijk werkt van Justitie, omdat minister Grapperhaus beloofd heeft het uiteindelijke rapport direct en ongewijzigd door te sturen naar de tweede kamer.

Dat de gegevens van slachtoffers bij Justitie worden opgeslagen, de minister van Justitie medewerkers benoemt en kan schorsen of ontslaan en medewerkers van Justitie bij het onderzoek betrokken zijn (zie ministeriële instellingsbesluit Commissie Hendriks), wordt niet genoemd. Elk Tweede Kamerlid kan begrijpen dat met deze belofte van minister Grapperhaus op geen enkele wijze onafhankelijkheid van Justitie is gegarandeerd. 

  • De genoemde partijen stellen dat zij geen vertraging willen van dit onderzoek

Als op voorhand duidelijk is dat het onderzoek in de huidige setting nauwelijks iets kan opleveren, is het argument ‘vertraging’ inhoudsloos geworden. Er moet goed en zorgvuldig onderzoek gebeuren en het onderzoek heeft alleen zin als veel slachtoffers – juist ook zij die vertellen over betrokkenheid van hooggeplaatsten – vertrouwen hebben in de commissie.

Wie zich verdiept in het proces van tot stand komen en de vorderingen van de huidige commissie, raakt bovendien zeker niet onder de indruk van de voortvarendheid. Als hier gepassioneerde mensen op worden gezet, die het vertrouwen hebben van slachtoffers, hoeft de vertraging zeker niet significant te zijn.

Tot slot

Alle Kamerleden zijn meermalen geïnformeerd over vrijwel al deze argumenten. Met enkele van hebben we zelfs persoonlijk gesproken. Toch kiezen 104 van de 150 Kamerleden tegen deze motie: domheid of onwil?