Esthers eigen verhaal, fragmenten deel 10

Introductie, Aline Terpstra, 30 januari 2022

Ik was erbij toen Esther bij stukjes en beetjes deze herinneringen deelde. Ik was in contact met Esther toen het persoonsdeel bovenkwam dat het afgrijzen en de doodsangst had bewaard van het meisje dat als een varken aan een spit hing en dat langzaam door het vuur verschrompelde. Ik was erbij toen het persoonsdeel naar boven kwam dat de afgesneden arm van een overleden meisje in haar keel gedrukt kreeg. Ik heb het kokhalzen gehoord en de verschrikking in haar ogen gezien. Ik heb op de voet gevolgd hoe deze herinneringen daarna met grote inspanning op papier werden gezet. Om de persoonsdelen te bevrijden die nog vastzaten in extreme doodsangst en afgrijzen. Om de cult de mogelijkheid te ontnemen haar via die totaal afgesplitste persoonsdelen opnieuw in de val te lokken.

Dagelijks wordt Esther belaagd met emails, foto’s en aanwezige cultmensen rond haar huis, onderweg en op haar werk. Zoals zij in haar laatste blog beschreef, is het hen recent nog gelukt haar in de val te lokken. Met alle triggers die de cult doelbewust geeft om persoonsdelen van haar tot gehoorzaamheid te dwingen, blijft haar gevecht er één op leven en dood.

Van dichtbij zie ik hoe loodzwaar dit proces is, ik ontmoet kleine persoonsdelen die in allerlei stukjes afschuwelijk trauma gevangen zijn. Maar ik zie ook hoe moedig Esther de confrontatie met haar herinneringen noodgedwongen steeds weer aangaat. Ik heb inmiddels heel wat ondersteunende bewijzen gezien van hetgeen Esther mij vertelt, waarvan een aantal hier te lezen zijn. De mate van de gruwelijkheid van wat zij hier deelt, is voor mij dan ook geen reden betrouwbaarheid van haar herinneringen in twijfel te trekken. De geschiedenis bewijst immers keer op keer tot welke monsterlijke daden mensen in staat zijn, zeker in groepsverband en onder druk. En dat dit echt niet alleen mensen zijn aan de criminele zelfkant van de samenleving. De geschiedenis bewijst dat mensen hun geweten stap voor stap kunnen dichtschroeien totdat er niets meer van over is.

De getuigenissen van Esther hieronder gaan over mensen die in het hart van de macht staan in deze wereld. Ik hoop van harte dat haar stem door velen wordt gehoord.

Esthers eigen verhaal, door Esther

Groep 2: Opgehangen aan 1 been

13 jaar was ik. Een persoon die mijn anker was, was net verhuisd, mijn enige plek waar ik m’n rust eventjes kon vinden. Ik moest presteren op de middelbare school. Ik vond leren super leuk, maar al die interactie met leerlingen en leraren vond ik vreselijk. Toen ook nog de Franse leraar aan mij en andere meiden begon te zitten en me elke les de grond in boorde, ging het leren niet meer. Voor Frans haalde ik 1-en, hoe goed ik ook leerde en voor andere vakken alleen 9 en 10-en, behalve gym, want daar spijbelde ik te vaak. Iedereen wist waarom, de blauwe plekken waren ook al eerder gezien.

Doordat ik pas een baby verloren was en doordat de Franse leraar alles enorm triggerde van momenten met een oom, besloot ik na maanden twijfelen langs de vertrouwenspersoon te gaan. Mevrouw H. Ik vond haar erg aardig en ze won best snel mijn vertrouwen. We spraken een paar keer af en na de 4de of 5de keer vertelde ik een klein beetje over dat er een oom soms aan me zat. Dat ik niet wist hoe ik kon voorkomen dat hij dit deed. Mijn vraag was natuurlijk veel groter, maar als ze hier misschien een antwoord op had, dan had ik die daarna misschien op het grotere plaatje. De laatste afspraak was net na schooltijd en ik was dus later uit school dat gewoonlijk. Ik had het zo gepland dat het niet zou opvallen. Ik hoefde niet te werken en had geen afspraak voor cult staan en was die middag vrij. Toch waren ze er achter gekomen.

Een dag later hoefde ik niet naar school. Ik werd bij de fietsenstalling van school opgewacht en mocht mee. M’n vriendinnen vroegen zich af wat er was en ik verzon samen met H dat mijn opa erg ziek was en ik naar hem toe moest. Hij was een jaar eerder overleden, maar dat wisten ze niet.

Zo stoere meid, zei H die me had opgehaald. Vandaag ben je vrij. De hele weg waren ze stil en ik ook. Ik zat achterin de auto en wist wat er aan de hand was. Ze wisten dat ik gepraat had en ik moest dit goed maken. Ik hield rekening met dat dit de laatste paar uur konden zijn en genoot van de bomen, van de ooievaar langs het water en van de regen die later begon te stromen. Ik genoot ineens van elk moment van het leven en zoog alles in me op als een soort laatste avondmaal.

We reden heel lang. Het was avond toen we aankwamen in een huis in Duitsland of Zwitserland. Ik had alle borden aan het eind een beetje gemist en we reden een erg bosrijk gebied in. Er stonden een paar luxe auto’s bij het huis en dat was voor mij al genoeg informatie. Ik wist dat er belangrijke mensen waren. Je wacht hier even, zei H en hij belde iemand op en liep weer terug naar zijn auto en reed weg.

Het sneeuwde en het was koud. Ik had wel m’n jas aan, maar was hierop niet voorbereid. Moest al heel nodig plassen wat de kou erger maakte en stond daar alleen, in het donker, onder een heel klein lampje van het huis.

Ik dacht dat ik alleen gelaten was hier. Ik wist me geen raad wanneer er niemand me zou komen halen, maar binnen no time ging de deur open. Een grote, stevige man riep me binnen. Ik vroeg of ik mocht plassen en kreeg een klap in m’n gezicht. No speaking, zei hij. Ik wist gelijk dat ik geen kans maakte met Nederlands praten en voelde me vanbinnen opeens niet meer alleen. Ik kreeg hulp van mijn binnendelen en gedroeg me netjes.

Binnen zaten verschillende mannen aan een borrel. Hun vierkante whiskyglazen in de handen en een lach op hun gezicht. Terwijl ze naar me kijken. Twee andere meisjes die er ook waren zaten op schoot van twee mannen, maar het verstoorde hun gesprek niet.

Ze praten over van alles wat ze hebben meegemaakt en wat ze nog gaan doen, maar ik heb er geen interesse in en volg de gesprekken niet. Ik voel me scherp stellen. Moet inschatten wie er is en wat er moet gebeuren. Ik moet mijn best doen, dat is duidelijk.

Opeens komt 1 van de mannen terug van de wc. Ik stond aan de rand van de kamer te wachten op een eventuele opdracht, maar iets vanuit hem had ik niet verwacht. Hij pakte me, tilde me op en nam me mee naar een kamer ernaast. Hij zei de hele tijd helemaal niets en verkrachtte me alleen maar heel agressief. Hij liep weg, zijn broek vastmakend en ik wist dat ik mee moest lopen, dat deed ik.

Toen we terugkwamen stond iedereen op en liepen we naar buiten. Ze voerden een sessie uit. Het kampvuur ging aan en 1 van de meisjes werd geofferd. Er was veel geestelijke activiteit. Ze wisten exact wat ze deden en waren hier heel bedreven in. Na de hele ceremonie kwam R naar me toe en nam me een beetje apart. In het Engels vertelde hij dat hij diep, diep teleurgesteld was in mij. Hiervoor moest ik boeten en ik mocht van geluk spreken dat ik daar niet lag. Hij wees naar het meisje die zojuist geofferd was en open lag.

Hij nam me mee naar een schuurtje naast het huis. Er was een soort boog in de schuur naast het huisje. Ik kreeg een touw om mijn enkel met een band eromheen en in 1 ruk trokken R en C aan het touw, waardoor ik omviel. Met z’n tweeën trokken ze me omhoog, totdat ik vlak boven de grond hing. Ik kon nog wel met mijn armen bij de grond en omdat het pijn deed zo te hangen, probeerde ik met mijn handen op de grond mezelf nog een beetje in balans te houden. Als ik mezelf net een beetje in balans had, schopte R of 1 van de anderen m’n handen van de vloer, waardoor weer al het gewicht aan mijn ene been kwam te hangen. Na een tijdje gingen ze het huisje in met het meisje, dat ik later intens hoorde gillen.

Ik hing daar de hele avond en de hele nacht. Het hangen werd zo pijnlijk, dat ik mijn been uitzette. De kou was zo intens, dat ik mijn hele gevoel erna uitzette. Het was niet te doen.

Het tegenhouden met mijn handen werd onmogelijk en ik voelde me enorm falen. Ik kon ook niks goed. Ik kon niet eens m’n hand op de grond houden. Ik kon niet eens mezelf alert houden en doorgaan met wat nodig was. Falen. 

De zon kwam op en ik hoorde niemand in het huisje. Ik verloor af en toe het bewustzijn en schrok steeds weer wakker. Na uren kwamen er geluiden uit de richting van het huisje. Ik hoorde iemand instappen in een auto, de auto starten en wegrijden. Opeens voelde ik me intens achtergelaten. Ik zou hier doodgaan en nooit meer gevonden worden. Eenzaam dood gaan, hangend aan 1 been.

Opeens komt H de schuur inlopen en vraagt me hoe het is. He meissie, ga je weer mee? Je weet vast wel wat je nu moet doen he. Ik knikte. Ik wist niet wat hij van me wilde, maar deed net alsof. Ik werd losgemaakt en kon niet meer lopen. Mijn benen deden het niet meer en raar kruipend ging ik achter H aan, door de sneeuw, over de ijskoude grond, naar binnen. Wat was het binnen warm, het deed zeer om de warmte te voelen.

De mannen die me zagen kruipen lachten me uit toen ik zo kruipend, onder de sneeuw,  binnen kwam. Ze begonnen te plassen op me met de mededeling dat ze me wel even warm zouden maken, waarna ze me verkrachtten. Ik werd door H schoongemaakt en aangekleed en in de auto gezet. We reden weer naar huis. 

Ik kon dagen niet lopen en na een tijdje kreeg ik krukken en een verband om m’n voet. Ik moest zeggen dat mijn enkelbanden gescheurd waren. Zo kon ik naar school en dacht niemand dat er iets ergs was. Ik heb enorm veel pijn gehad. De pijn waar ik nu nog steeds van wakker word.

Groep 1, 7 jaar

Opa haalt me thuis op. Ik heb zo goed mijn best gedaan en hij gaat een paardje voor mij kopen en ik mag hem uitzoeken. Ik ben zo super blij. Ik heb echt mijn best gedaan de afgelopen tijd en het voelt alsof ik het echt krijg en echt verdien. Opa vroeg altijd heel veel van me, hij wilde dat ik altijd goed naar hem luisterde en deed wat hij van me vroeg. Mannen moesten aan me zitten, ik moest mee naar allerlei plekken en ik mocht niet huilen. En nu, nu werd ik eindelijk beloond. Een echt paard! Ik ben helemaal euforisch en op het vliegveld bij het inchecken, vertel ik iedereen dat ik een paard ga kopen met opa en iedereen lacht lief en is blij voor me en stelt me vragen. Ik denk helemaal niet aan slechte dingen die opa deed of soms wilt, het is alleen maar positief.

In het vliegtuig vertel ik het de stewardess en terwijl we vliegen en de gordels af mogen en opa zijn pijp opsteekt, vraagt de stewardess of ik even in de cockpit wil kijken. Ik ben er al eerder geweest, maar ik vond het toen heel speciaal en wil nu weer. Ook de piloten krijgen te horen dat ik een paard ga uitzoeken. Ik ben de hele weg superblij en val even in slaap in het vliegtuig en droom er zelfs over. Als we aankomen op het vliegveld vraag ik opa waar het paard is en of ik de naam mag geven. Opa zegt, geduld meissie, en zwijgt dan. We lopen naar buiten en er staat een grote luxe auto klaar en opa knikt naar de chauffeur en houdt de deur voor me open. Ik stap in, zoals altijd, alleen tot mijn enorme verbazing en angst, doet hij daarna het portier dicht en stapt niet in. Ik wil de deur opendoen en opa roepen, maar de chauffeur doet de deur op slot, voordat ik die open kan doen en ik kijk naar hem.

Hij wijst met zijn vinger voor zijn lippen. Zwijgen moet ik. Stil zijn. Mijn wereld stort in 1 klap weer in. Ik ben er weer in geluisd, zoals zo vaak. Ik voel me alleen en bang en weet niet wat ik nu moet doen. Ik wacht geduldig af waar ik naartoe gebracht wordt en bereid me ergens voor op van alles wat er kan gebeuren.

Na heel lang rijden stopt de auto ergens in de middle of nowhere en ik moet uitstappen van de chauffeur. Het is een klein huisje waar we zijn en hij doet het licht aan en wijst naar de badkamer en dan de wc. Ik ga naar de wc. Ik ben er eigenlijk wel heel blij mee, want ik moest al heel erg nodig. Maar ik bleef zitten nadat ik klaar was, want ik wist niet wat ik moest doen. De man kwam me halen en leidde me naar een bed. Ik moest gaan liggen. Als een hondje volgde ik trouw en ging in het bed liggen. Hij gaf me een glas water en liep weg. Ik wachtte tot hij me kwam verkrachten, maar hij ging op de bank liggen en viel in slaap. Ik durfde me niet te bewegen. Ik had heel erg veel dorst gekregen, maar durfde ook niet te gaan drinken. Ik wachtte af. Ik ben in slaap gevallen, ik was zo moe.

Opeens was ik in een vrij donkere kelder. Het was er koud. Ik was er naakt en ik lag vastgebonden op een bed. Mijn handen en enkels zaten vast in beugels en het was er heel erg stil. Ik voelde me heel erg suf. Het was er echt eng en ondanks dat ik moeite had alles goed te zien en te bepalen waar ik nou was, werd ik doodsbang van deze plek.

Ik werd beter wakker en keek omhoog en zag allemaal hoofden op stokken aan de muur hangen. Hoofden met korte haren, lange haren, vrouwen en mannen, allemaal verschillende hoofden. Ik krijg een enorme paniekaanval en voel een soort oerkracht in me opkomen die duidelijk maakt dat we sterk moeten zijn en blijven.

Na een tijd kijken komen er 2 mannen binnen, K en D. K loopt te praten en wijst D naar mij. D. verkracht me, terwijl hij met K doorpraat. Het doet hem niets dat het wel iets met mij doet. Hij kijkt amper naar me. Opeens stopt hij met praten, kijkt me aan en duwt zijn hand om mijn nek. Ik stik bijna en hij gaat agressiever zijn gang. Als hij klaar is doet hij alles weer in zijn broek en loopt pratend weg met K. Hij kijkt niet eens om. Ik lig hier en durf me niet meer te verroeren. Het voelt uren dat ik zo lig. Ik heb het koud, maar eigenlijk voel ik dat amper. Na een hele lange tijd komen er 2 andere mannen binnen en een paar kinderen. Ze zetten de kinderen, sommige huilend, tegen de muur. Als ik ook van de bank af gehaald word en meegenomen wordt naar de muur, zie ik dat ze vastgebonden zitten en er een stok die aan de muur vast zit, in hun billen gaat. Een soort dildo. Ik moet ook zo gebukt gaan staan en dat ding wordt in me geduwd en vastgemaakt. Ik sta half gebukt aan de muur vast, zittend op de dildo, een houding die niet lang vol te houden is.

Er komen meer mannen binnen, een stuk of 3 nog en wij zijn met 6 kinderen, inclusief ik. Ze lachen, praten, voornamelijk Engels en Zweeds en kijken een beetje om zich heen. Iemand schenkt ze whisky in, in van die vierkante kristallen glaasjes. Ze drinken wat, kijken wat, praten, ook duidelijk over ons en dan opeens begint er iemand te gooien met iets. Als die vlak voor me op de grond valt, zie ik een bal met ijzeren stekels eraan. Ze gooien met wapens. Ik besef dat dan nog niet, maar ik word wel bang van het onverwachte. Er gaan meer mannen gooien en als de eerste een meisje raakt en ze het uitgilt word ik echt bang. Ik merk dat ik me niet mag laten gaan, want nu zij gaat gillen gaan ze allemaal op haar af. Ik moet dus rustig blijven, ook al raakt zo’n bal me.

Een bal komt op mijn voet en blijft er in vast zitten. Een stekel zit vlak boven mn teen en het doet zeer. Ik zet mijn voet als het ware uit en let op of er een andere komt. Zo ben ik voorbereid en kan ik eventuele pijn beter aan. Ik hoor soms een bal door de lucht vliegen en iets of iemand raken. Soms gilt er een meisje, soms huilt er iemand en soms is het volledig stil. Ze weten ook dat het het beste is om stil te blijven. Er komt er 1 boven op mijn hoofd en ik voel het bloed langs mijn gezicht stromen. Ondertussen hoor ik ook andere kinderen gillen en schreeuwen en ik zie mannen wijzen, maar niet naar mij. Ik weet dat het me gaat lukken. Ik ga niet dood, ik moet volhouden en sterk zijn, ik ken dit. Opa is ook zo. Als ik me niet zo laat kennen, stopt hij sneller als hij doorheeft dat het echt geen zin heeft om meer pijn te doen.

Opeens valt er 1 op mijn rug. Ik hoorde de bal knallen tegen de muur achter me en ineens viel die op mijn rug. Het doet enorm veel zeer, het was onverwachts. Maar ze stoppen hierna. Er blijkt een meisje van de dildo afgevallen te zijn en ik hoor iemand zeggen: she is dead. Ze wordt van de muur af gehaald en meegenomen. Ze gaan haar gebruiken, dat is duidelijk.

Wij blijven hier zo staan, ze laten ons met rust. Ik zie hoe het meisje verkracht wordt en 1 van de kinderen wordt van de muur afgehaald en moet haar villen. Ze heeft het vaker gedaan dat is duidelijk. Ze geeft de stukken vlees aan de mannen, die blijkbaar daar al een soort van BBQ aan hadden staan. Een soort steenoven met een rookkanaal door het dak. De whisky wordt steeds bijgeschonken en ze praten luid.

Voor ons komt er een vrouw en een oudere man en ze naaien open wonden dicht. De bal wordt uit mijn voet gehaald en er wordt een hechting in de wond gezet. Ook op mijn hoofd doen ze het een en ander en op mijn rug. Ik voel amper wat, mijn lijf zit in een mega overprikkeling en alles wat erbij komt, komt op een soort grote berg met gevoelens en stroomt van boven naar beneden en weer terug door mijn lijf. De gevoelens zijn zoveel en zo intens dat het in zijn veelheid overal in doordringt, maar niemand ziet of hoort het, alleen ik. en dat voelt als mijn kracht.

Als ze nog steeds aan het eten zijn en de oudere man en vrouw zijn weg, staat er opeens een man op en haalt me van de muur af. Hij tilt me op en legt me/ gooit me op een tafel en verkracht me. Ik lig op de wond van mijn rug  op de tafel, waardoor ik alle gevoelens daarop focus en wat hij doet kan afzonderen. Mijn benen hangen naar beneden waardoor er een enorme rek op mijn rug zit, die ook de gevoelens een soort van stroomlijnt.

Als hij klaar is, zijn er meer bezig en ik word ook nog een keer gepakt door een man en een andere is bezig in mijn mond. Als ze klaar zijn laten ze me zo liggen. Ik durf niet anders te liggen, maar zou het zo graag willen. Deze houding is niet vol te houden, maar ik ben bang dat als ik me beweeg, ik gevilt word, levend. Ik weet dat ze dat kunnen en willen, ik heb het al meerdere mensen zien doen. Dat is mijn grootste angst.

Opeens staan ze op en lopen ze weg. Sommigen hangen nog aan de muur en de rest ligt ergens in de ruimte, net als ik. Ook nu durf ik nog niet te bewegen. Ik weet dat ze altijd alles zien en alles in de gaten houden. Ik verroer me niet. Soms zie ik een kindje wel iets bewegen en kijk dan eindeloos naar de deur of er iemand komt. Er gebeurt helemaal niets en na uren durf ik ook een beetje anders te gaan liggen. Uiteindelijk lig ik met mijn benen ook op de tafel en val even in slaap. Sommige kindjes huilen even en sommige bewegen ritmisch en autistisch, sommige heb ik niet gehoord. En we kijken allemaal met regelmaat naar de resten van het meisje wat vanavond vermoord is. Dat hadden wij ook kunnen zijn….

De uren lijken wel dagen, Steeds schrik ik wakker van onbekende geluiden. Iemand die toch komt kijken, waardoor ik bang ben dat we straf krijgen omdat we bewogen hebben, iemand is zelfs naar iemand toe gekropen en heeft geprobeerd haar los te krijgen van de muur. Ik ben op alles voorbereid.

Na eindeloos lang komen de mannen weer terug. Ik voel me minder sterk dan de vorige keer. Ik kan de onverwachte buien niet meer aan. ik ben moe, heb dorst en honger en heb pijn. Maar de kou is het ergste. Door de kou wil je eigenlijk bewegen, maar dat is iets wat echt een no go is. Alles verstart en door de beurse plekken en de kou wordt alles erger.

Ze gaan eerst een tijdje praten met elkaar met iets van koffie. In ieder geval iets warms. Er komt warme stoom uit hun koppen en ik verlang naar een beetje aanraken van het kopje. Even de warmte voelen. Ik hoef het nog niet eens te drinken, maar het even te voelen. Maar het blijft een droom. We blijven allemaal stil en roerloos zitten en liggen, net hoe we erbij zaten en proberen onzichtbaar te zijn. Zo voelt het. net doen of we er niet zijn, en zij doen ook net of we er niet zijn.

Als ze opstaan en de kopjes neerzetten, weet ik dat de stilte en rust voorbij is. we moeten weer iets doen. Zal ik straks nog leven? Er worden spullen gepakt en de meisjes die nog vastzitten, worden losgemaakt. We moeten in een kring gaan staan. Ik kan amper staan. Ik ben stijf en alles doet zeer en ik zie aan een ander meisje dat ze hetzelfde probleem heeft. Ik zet door en zie haar dat ook doen. Niet zeuren, niet voelen, ga staan en doe wat je moet doen kreng, zeg ik tegen mezelf. Ik weet amper wat de woorden betekenen, maar ik heb het anderen al zo vaak horen zeggen.

We staan in een kring en krijgen allemaal iets in onze handen wat bestaat uit een soort stok en een elastiek eraan. We krijgen een bak met spijkers naast ons en de opdracht wordt uitgelegd. We moeten met de spijkers die we hebben de anderen doodschieten. Degene die het eerst zijn mandje leeg heeft en iemand doodgeschoten heeft, heeft gewonnen.

Ik voel mezelf kijken en luisteren vol verbazing en weet niet hoe ik dit moet doen. Word ik doodgeschoten? We kijken elkaar aan en ik zie en voel de verbazing van de anderen ook in mijn eigen blik. Geen woorden voor de gevoelens en gedachtes die er gewoon niet meer konden zijn.

De mannen pakken bier uit een krat en ik hoor hoe de doppen eraf vliegen. Ze proosten en als ze het startsein hebben gegeven, heb ik al bedacht hoe ik dit ga doen. Ik had al eerder met mijn broer hiermee geschoten. Besjes tegen auto’s aan. ik wist hoe het werkte. Ik voelde in mezelf een knop omgaan waarin alle emoties en gedachten over de anderen uitgingen. Er was geen ruimte voor.

Het startsein kwam en ik nam de tijd het elastiek uit te testen en de spijkers handig in mijn handen te houden. Sommige waren al bezig met het proberen te schieten, maar het lukte ze nog niet echt. Ik was voorbereid op pijn, maar het duurde nog even. Ik pakte de eerste spijker en zette deze goed in het apparaatje. Ik deed het niet goed en de spijker viel op de grond. Ik wilde deze oppakken, maar dat mocht niet. Mag alleen uit je mandje. Er werd gelachen om mijn verbaasde blik, dat kon niet anders.

Ik hield mezelf bij elkaar en wist dat ik dit zou kunnen en zag sommige andere meisjes het fout doen, dat gaf me hoop. De tweede richtte ik goed en ik nam de tijd en schoot. Raak, ik raakte in de been van het meisje tegenover me. Ze gilde, ze keek me aan met een blik van pijn en smeken, maar mijn gevoel voor haar was totaal weg. Het bestond niet. Ik moest nu door, want anders wisten straks de anderen hoe het werkte en dan was ik de sjaak. Ik wist dat ik niets moest voelen voor haar en dat ik me alleen op haar moest focussen, dan zou het lukken. Alsof mijn ene kant van mijn brein volledig werd uitgeschakeld met alle gevoelens en emoties, ook angst om beschoten te worden, leek juist mijn andere helft als een heel sterke kant goed te werken. Ik wist precies wat ik moest doen en hoe en had even totale controle over mijn gedachten en handelingen.

Opeens voelde ik pijn in mijn buik. Een spijker had mijn buik geraakt en er kwam wat bloed uit. Maar ik kon dit wel aan en besloot het te negeren en door te gaan. Ik pakte de volgende spijker en de volgende en de volgende en had mijn doel op het meisje voor me gericht, omdat ik haar het beste kon bereiken. Ze was niet de zwakste van de groep, maar die zou het toch ook niet redden, dus dit was mijn kans. Zoals ik nu dit zeg en denk dacht ik niet woordelijk, maar daar kwam het wel op neer. Ik koos mijn kansen al uit en wist waar ik rekening mee moest houden. Ik wist de spelletjes te spelen, opa had het me goed geleerd.

Ze stortte in, op het moment dat de spijker haar hals raakte en het bloed eruit begon te spuiten. Hold now, werd er geroepen. we moesten de spullen neerleggen en gaan zitten. Ik keek om me heen en zag dat sommigen veel pijn hadden, Ik keek naar mijn eigen lijf. Ik had 4 spijkers in mijn lijf, dat wist ik niet. Ik keek ernaar en toen pas begon ik het te voelen. Ik trok ze eruit alsof het een splinter was. Het zat me in de weg. Het bloedde wel, maar dat vond ik niet heel erg.

Ik keek naar het meisje voor me, die op de grond gevallen was en aan het schokken was en aan het doodgaan. De mannen gingen ernaartoe en vingen haar bloed op. Ze namen haar mee naar dezelfde plek als de vorige keer waar ze het meisje vilden. Ze gingen haar ook opeten.

Wij bleven weer zitten. Ik hielp het meisje naast me met de spijkers eruit halen, maar later kwamen de oude man en vrouw weer om ons op te lappen. Toen hun er waren, stortte ik in. Het ging niet meer. De pijn en al het beurse gevoel, de honger en de dorst en de enorme adrenaline, eisten zijn tol. We kregen allemaal een klein beetje water. Ik was er zo blij mee. Ik knapte er zo van op. De mannen vilden zelf het meisje en bbq-de haar ook. Ook de verkrachtingen gingen door waarbij ik volledig uit ging. Ik voelde alles wel, maar kreeg het niet verwerkt. Het kwam niet op een plekje en zweefde rond in mijn lijf. Ik stopte alles in mijn geheime hoekje, daar was het veilig.

Toen ze weer weggingen zeiden we helemaal niets meer tegen elkaar en we keken elkaar zelfs niet meer aan. Ik wilde eigenlijk wel, maar durfde niet. De spanning naar elkaar was enorm. Het duurde niet heel erg lang dat we daar alleen waren. we werden al snel opgehaald door 2 mannen en moesten achter hun aan naar buiten lopen. Toen we buiten aankwamen, waren daar meer mannen en meer kinderen. Allemaal ‘nieuwe’ kinderen, zo voelde het. Sommige waren nog zo blue als hoe wij begonnen deze dagen en sommige waren heel erg bang en huilden, Sommige leken heel koel en alles aan te kunnen. Sommige waren groter als ik, maar ook kindjes van 2 en 3 jaar liepen er rond. De jachtgeweren werden zichtbaar en de honden aan de lijnen waren onrustig. Ze hadden misschien wel honger dacht ik nog.

Ik had een keer eerder een jacht meegemaakt. Ik herkende de setting en wist wat er ging gebeuren. Ik moest rennen en ze zouden ons neerschieten als ze ons vonden voor dat de hoorn klonk. de moed zonk in m’n blote zere voeten en ik gaf het op, totdat er opeens een hele enge grote hond achter me stond en begon te grommen. Vanaf dat moment wilde ik alleen maar weg.

De hoorn klonk en ik startte dus met rennen. Geen idee waar naartoe, maar ik begon met rennen net als andere kindjes. Ik was zo moe en alles deed zo zeer dat ik stopte bij een boom en zag dat er een kindje me volgde, Het was een klein kindje. Dat moest niet, die zou me verraden. Ik ging harder rennen, zodat ze me niet bij zou kunnen houden, maar na even was mijn energie volledig op. Ik hoorde de hoorn, ze komen. Ik kreeg weer even energie, maar deze was al heel erg snel op. Ik stortte neer bij een paaltje en alsof ik maar 1cm groot was, probeerde ik me erachter te verstoppen. Ik kon echt niet meer. Ik wilde ergens nog wel  maar mijn lichaam stopte, het ging niet. Ik had geen keuze meer. Ik wist dat ik gevonden zou worden, maar toch had ik ergens de hoop, kinderlijk geloof? dat ze me niet zouden vinden.

Het duurde niet heel erg lang tot er opeens een hond in mijn buurt was en toen ik weg probeerde te kruipen, mijn enkels pakte. Zijn tanden zaten in mijn vlees en ik gaf het spontaan op. Ik was erbij en wachtte op mijn dood. De man die bij de hond hoorde was er in no time en hield het geweer tegen mijn hoofd. Hij keek me aan en haalde de trekker over. Dacht ik. Hij zei ‘pang’ en lachte en hield het geweer weg bij mijn hoofd. Hij pakte een touw uit zijn tas die hij mee had en bond mijn enkels en polsen aan elkaar en gooide me over zijn linkerschouder. Als een gevangen wild zwijn nam hij me mee.

Niet heel veel later gebeurde dit nog bij een ander meisje. We hingen samen achter zijn rug. De volgende die hij vond schoot hij wel dood en met die buit ging hij naar het kamp terug. Er was een groot vuur en er waren al een paar mensen terug met dode kindjes en enkele levende. De hoorn ging toen we terugkwamen. Wat gebeurde er met de rest?

Hun trofeeën hielden ze omhoog naar elkaar en ze hadden de grootste lol. 1 man liet een schotwond zien bij een meisje die er al helemaal slap bij hing. Het bloed vloeide nog uit haar billen. Een man was in een meisje aan het snijden en er waren duidelijk eetgereien en flessen drank. Ik wist dat ze opgegeten werden. Ik stelde me niet de vraag waarom ik niet neergeschoten werd. Omdat ik niet wegrende? Maar het derde meisje rende ook niet weg en werd wel zo in haar hoofd geschoten. Ik wist het niet.

Ik werd samen met 2 andere meisjes achter in een laadklep van een truck gegooid. De klep ging dicht en ik kon over de rand kijken wat ze deden, maar ik keek niet. Ik kon alleen maar staren en staren. Er waren even geen gedachten, geen gevoelens, ik kon eindelijk staren en rust en niks en niemand en dit moment mocht nooit meer overgaan. Dat overleefde ik niet. Ik zou hier voor altijd blijven zitten en staren. Ik zou nooit meer honger voelen, nooit meer kou, nooit meer angst, gewoon alleen dit. Opeens ging de klep open en werd ik uit de truck getrokken. Mijn rust werd volledig verstoord en ik flipte.

De man die me eruit trok en me had gevonden, verkrachtte me bij het vuur. Hij riep toen hij de eerste keer klaar was iemand erbij en bood me aan, terwijl hij nog even verder ging in mn gezicht. Ik keek ondertussen naar het vuur en zag een meisje boven het vuur hangen aan een stok. Ze had een stok in haar billen en in haar keel en ze wurmde heen en weer. Ze had enorme angst in haar ogen, ze was heel heel erg bang. Het vuur werd harder opgestookt en ze werd verslonden door de vlammen. Ze kon niet gillen door de stang, maar alles in haar was duidelijk dat ze vreselijke pijn en angst had. Als een varken werd ze geroosterd en later opgegeten.

De man die me verkrachtte zag me kijken en zei: als je je mond niet kan houden, is dat je plek. Voor mij was het een keuze op dat moment dat ik voor altijd mijn mond zou houden en nooit meer zou praten. Het meisje veranderde door het vuur. Haar intense angstige ogen veranderde in vloeibare stof in haar holtes. Haar huid kreeg blaren en haar kleur veranderde. Ze werd steeds donkerder en haar huid ging steeds strakker staan. Alsof ze in sneltreinvaart verrimpelde en zwart blakerde en terwijl haar spastische trekjes uitdoofden, trokken haar vingers strak en was ze een hard, stevig stuk vlees aan een spit. Als een varken aan het spit, wat alleen nog gaar hoeft te worden. ‘Wil je ook zo hangen en een lekker hapje worden?’ vraagt opeens een andere man die met me bezig blijkt te zijn. Ik was helemaal opgegaan in wat ik zag bij het meisje aan het spit dat alles aan mijn eigen lijf aan me voorbij was gegaan. Het was C die het zei en ik zag dat hij in lachen uitbarstte omdat ik blijkbaar een soort van wakker werd en hem zag. Hij stootte nog een paar keer harder en ging van me af en liep toen weg. 

De pijn in mijn buik voelde ik niet, maar nu als ik eraan denk komt de intense steken weer terug. Langzaam komen de gevoelens bij elkaar en wordt het van mij, maar het is te zwaar om te dragen.

De hele nacht/ ochtend was het seks, eten en drank. Er werd opgeschept en al het gedrag was los. En ik was alleen maar uit. Ik kon niks mee voelen of denken, alles overkwam. Ik werd de auto weer ingezet en viel als een blok in slaap. Alsof alle angst weg was.

Dat de kou zo intens was op mijn blote lijf besefte ik niet. Maar nu als ik eraan denk dringt het volledig door in mijn gewrichten zoals toen. Ik besefte toen niet dat het de intense kou was die ik voelde. Nu snap ik het. De mannen hadden kleren aan, dikke jassen, sommige iets op hun hoofd, maar wij, de kinderen, waren naakt. Al dagen. In de kou, in het bos en het was winter. De mannen zaten grotendeels bij het vuur, maar wij niet, tenzij ze wilden dat we daar iets voor ze deden.

De pijn, de beurse plekken, de gehechte wonden waren allemaal aanwezig. Maar ik had het uitgezet. Een ander deel droeg het alsnog op de achtergrond mee. Als een stilzwijgend persoontje, die nooit iets mag zeggen, bang voor het spit, bang voor de straf, bang om opgegeten te worden, blijft hij in een hoekje zitten en zegt niets. Hij wacht af en wacht af kijkend of het ooit weer over gaat. Hij heeft geduld voor iemand die 100 jaar kan wachten, zonder het te hoeven vragen, want hij weet niet anders wat te doen. Wachten is het enige wat telt en helpt. Wachten is het enige wat kan, terwijl hij de intense pijn draagt.

Het volgende moment lag ik in een bed aan een infuus. Mijn wonden waren verbonden en sommige plekken opnieuw gehecht. Ik kreeg eten en drinken en moest aansterken zeiden ze. Ik heb een paar keer een vrouw gezien en 1 keer een man die denk ik een dokter was. Toen ik moest laten zien dat ik kon plassen en lopen en andere bewegingen kon maken, werd er gebeld en werd ik opgehaald.

Mijn volgende adres was het huis…. alles moest gewist worden. Ik kwam binnen in een vrij grote deur in de hal. Ik werd meegenomen naar een vrij steriele kamer met een tafel en 2 stoelen. Ik werd gewezen op welke stoel ik moest zitten en deed dat braaf. De deur ging dicht en ik bleef stilletjes wachten. Ik wist niet wat er zou gebeuren, maar verwachtte alles.

Opeens ging de deur open en een man en vrouw kwamen binnen. De vrouw bleef staan en de man ging zitten en hij stelde vragen. Wie ik was, waar ik was, wat er gebeurd was sinds ik met het vliegtuig was geweest. Ik vertelde zonder te twijfelen grote lijnen en vertelde geen gezichten, namen en details. Ik vertelde dat ik in een groot huis was met meerdere kinderen en we spelletjes hadden gedaan. Dat ik geslapen had even, maar dat spannend vond en dat we in het bos gerend hadden. dat er veel volwassenen waren en ik het koud had gehad. Hij lachte. Ik dacht aan het meisje die daar hing als varken.

Hij vroeg wat de mannen deden. Ik zei dat ik dat niet wil vertellen. Oke zei hij, maar we gaan wel even alles wissen. Je moet alles vergeten, zei hij. Wil je dat? Ik knikte heel hard ja. Dat wilde ik heel graag want ik zou bijna gaan huilen steeds als ik er maar een beetje aan dacht.

Ik werd meegenomen naar een andere ruimte met een stoel en wat apparatuur erin. Ik ging in de stoel liggen en draden werden er op mijn lichaam bevestigd. Aan mijn polsen, enkels en hoofd. Ik wist niet goed wat het was en was totaal niet voorbereid op wat er komen zou.

Hij zei, je doet je ogen dicht en luistert naar mij. Je zegt alleen ja en nee. Ik knikte. Hij werd boos en gaf me een enorme klap in mijn gezicht. Ik zei, je ZEGT alleen ja en nee. Heb je me begrepen, zei hij boos. Ja zei ik gelijk. We gaan beginnen zei hij en hij deed het licht gedimd.

Ben je in een groot huis geweest met 5 mannen die eruit zagen als… en hij omschreef ze. Ik zei ja. Op het moment dat ik ja zei, kreeg ik een enorme schok door mijn lijf. De pijn is enorm intens en ik ben er enorm van geschrokken ook. Ik zie het als straf en de volgende vraag beantwoord ik met Nee, terwijl die eigenlijk ook ja is. Ik krijg nu een buis in mijn keel geduwd en een emmer water word de trechter ingegooid, die aan de buis vast zit. Het voelt alsof ik verdrink, echt vreselijk en de beelden worden erger, alsof het volledig voorop in mijn hoofd zit.

De volgende keer zeg ik JA bij dezelfde vraag en ik krijg 2 x de schok. Langzaam begin ik de voordelen van de schokken te zien en te voelen en werk ik mee zoals het hoort. De herinneringen lijken te verdwijnen en de pijn in mijn lijf lijkt ook te verdwijnen, steeds meer. Ik verlang steeds meer naar de schokken en vraag er zelfs om aan het einde. Ze lachen.

Wanneer ik me volledig knock out voel gaan, word de slang uit mijn keel getrokken en ik hoest en proest enorm. Ik moet bijkomen, maar krijg daar geen kans voor. Ik word opgetild en meegenomen naar de andere kant van de ruimte en vastgebonden nadat ze me hebben neergelegd. Wanneer ik een beetje bij mijn positieven ben, zie ik dat ik vastzit op een groot rad en ze draaien ‘m rond. Wanneer ik bijna op de kop hang, ga ik door het water met mijn hoofd en omdat ik ervan schrik en er niet op bedacht was, stik ik er bijna in.

Wanneer ik weer rechtop sta, word me haarfijn uitgelegd wat de bedoeling is. Ze roepen een ander deel op en zodra die er is, worden de nummers ingestudeerd. Met elke nummer verdwijnen er steeds meer plaatjes over alles wat er gebeurd is. Ik ben bang dat ze me beneden in het water laten en werk heel erg goed mee. Ik voel mezelf steeds switchen met het andere deel en het word een vlekkeloze samenwerking van komen en gaan.

Opeens ben ik klaar. Ik word eraf gehaald en moet me afdrogen, aankleden en fatsoeneren. Ik word opgehaald door een man en naar het vliegveld gebracht. Als we met de auto aankomen op het vliegveld is opa er weer. Hij lacht, maar zegt niks. De hele weg zegt hij niks. We rijden met de auto naar huis en in de auto slaap ik.

Niemand vraagt meer naar het paard, alsof iedereen het wist. Ik durf niks te zeggen, bang dat ik niet weet wat ik moet antwoorden. 

Groep 1, 9 jaar

Ik lig in een tandartsenstoel. Er is een meisje vermoord en haar ledematen worden gebracht. Mijn polsen liggen vast in beugels en om mijn nek zit een ijzeren beugel, waardoor ik geen kant op kan. Ik ben een jaar of 9 en ben hier vaker geweest. We liggen in een kelder en er zijn 5 mannen. Ik herken ze. Het zijn rijke mensen die ik nooit hoor in het nieuws of op andere plekken, maar het lijkt of de wereld van hun is. Zo doen ze en ze hebben de mensen om hen heen die hen zo bedienen. Later als er gejaagd wordt, staan hun in het middelpunt en beslissen zij wat er gebeurt.

Hoe ik hier gekomen ben is vaag. Het vliegtuig, uitstappen, met een vreemde mee een klein vliegtuigje in, een autorit, weer een vreemde, wachten, alert op andere mensen, een paar uur slapen en dan weer een lange autorit met een vreemde.

Ik lig in de stoel en de beensteunen staan wijd en tussen mijn benen staat een meisje met een stuk been. Het been is net afgesneden van een meisje die het niet overleefd heeft en ze duwt het in mij. Een ander meisje staat naast me. Ze moet het been overnemen van het andere meisje, terwijl een man haar verkracht. Ze krijgt de opdracht om op hetzelfde ritme en met dezelfde kracht mij te verkrachten met het been als dat hij bij haar doet. Het feit dat het daarvoor te voorspellen is is killing. Elke keer span ik weer mijn spieren aan als hij hard duwt, waardoor alles nog pijnlijker wordt.

Het duurt heel lang en na een tijdje komt er nog een man met een arm van het overleden meisje en duwt deze in mijn mond en mijn keel. Hij gaat zover mijn keel in, dat ik stik. Ik moet slikken en voel de arm ver in mijn keel komen. Ik kan geen adem halen. Heel soms haalt hij hem er even uit, zodat ik adem kan halen, maar de meeste tijd laat hij hem zitten. Op een gegeven moment stik ik echt. Ik voel dat ik splits en ga knock out.

Ik ben even met rust gelaten. Als er 2 mannen komen om te verkrachten, krijg ik opeens 2 ogen in mijn mond geduwt. Een man zegt in een andere taal dat ze nu altijd weten wanneer ik praat of vertel over hun. Alsof de taal zo duidelijk is als Nederlands en helemaal uitgetekend is, zo helder komt het binnen.

Na een tijdje is iedereen weer in een kring. De mannen staan om ons heen en wij staan in een kring, in de grootste vrije ruimte. Wij, de kinderen, hebben allemaal een honkbalknuppel in onze handen. De mannen leggen ledematen neer tussen de stoel en de bank en tussen de kast en een ander soort stoel en op de open plek naar de zithoek. We mogen hier niet overheen. Listen well, zeggen ze. Ik ken niet goed Engels, maar voel mijn oren gespitst en ik begrijp wat er gezegd wordt. We moeten slaan. Wie het eerst dood is, heeft verloren. Iedereen lacht. Lang leve de sterkste!

Een meisje dat naast me staat zet een stap naar voren en staat dan stil. Ze kijkt een meisje indringend aan. Een meisje die ik ook in ogenschouw had om te pakken als het nodig was. Ineens rent ze op het meisje af en begint enorm hard te knuppelen op haar. Het meisje begint te gillen en te schreeuwen en houdt haar handen voor haar gezicht en haar hoofd. Ze is duidelijk bang en durft niet terug te knuppelen, ze laat zelfs de knuppel vallen.

Het meisje blijft slaan en lijkt niet meer op te kunnen houden. Het meisje dat in elkaar geslagen wordt, valt op de grond en duikt volledig in elkaar met haar handen over haar hoofd en ze huilt van de pijn en de angst. Het is duidelijk te horen. Ook plast ze op de grond. Langzaam verschijnt er een plas tussen haar benen.

Het sterkste meisje die het bangste meisje in elkaar had geslagen, werd door een man uit de kring getrokken. Ze wilde verder, maar mocht niet. Ik keek haar na en toen ze bij de man moest staan en haar bebloede knuppel in moest leveren, bleef ze starend kijken naar het meisje. Dat bewoog nog en kreunde en huilde. Een ander meisje wilde op mij af komen waardoor er een knop omging in mijn hoofd. Ik deed alsof ik haar ging slaan, waarna ze een stap achteruit deed en ik ging verder naar het meisje op de grond. Het zou klaar zijn wanneer zou dood zou zijn, ik moest doorzetten nu.

Ik knuppelde haar, maar op haar rug haalde het weinig uit. Ik begon haar te schoppen en op een gegeven moment kon ik haar omschoppen en sloeg vol in haar gezicht en op haar hoofd. Ze hield haar handen niet meer voor haar gezicht en op haar hoofd, ze lag bewusteloos op de grond en ik bleef slaan. Als een bezetene ging ik door. Ik kon niet meer stoppen. Het bloed spatte alle kanten op en een meisje zei met te stoppen in het engels, maar het drong niet door. Ik ging door en was zo moe, maar wilde alleen maar doorgaan. Ik weet ook niet waarom. Alles moest eruit. Zij was degene die ervoor kon zorgen dat ik vermoord zou worden, maar nu was ik sterker. Zij had het gedaan op dat moment.

Het fluitje klonk. Het bekende fluitje van 1 van de mannen, die zorgde dat het spel wat we aan het spelen waren klaar was. Ik hoorde het en verstomde. Ik stopte met slaan, liet de knuppel vallen en keek naar wat ik had aangericht. Het was een ravage. Het meisje was totaal onherkenbaar. Volledig blauw en opgezwollen en alles zat onder het bloed. Ik schrok van wat ik zag, alsof ik het voor het eerst zag.

Het meisje werd aan haar arm weggetrokken naar de plek waar ze altijd samen zaten, aten en dronken. De plek waar ook een soort tafel stond, van aluminium, welke zo uit een laboratorium zou kunnen komen. Een tafel met geulen voor het bloed, wat opgevangen kan worden. Haar arm hing slap en de man trok haar daar naartoe terwijl zij bewegingloos bleef liggen. Het moest zeer doen om zo over de keienvloer gesleept te worden. Toen ik dat zo bedacht, viel bij mij pas het kwartje dat ze dood zou moeten zijn. Dat ik veilig was voor nu en dat zij had verloren.

Het meisje werd op de tafel gelegd en moest gevild worden. Haar beurse vel werd voorzichtig van haar lijf getrokken en het bloed ging langzaam door de geulen van de tafel, zo de emmer in, waarmee ze hun beker vulden. De stukken vlees gingen op de BBQ en aten ze ter plekke op. Ik had zo’n enorme honger, dat de geur me hongerig maakte. De connectie met dat het dat meisje was, was er helemaal niet meer. De honger begon alles te overstijgen en het water kwam in m’n mond. Ik besefte totaal niet wat er op dat moment echt gebeurde. Nu voel ik me zo mega schuldig dat ik honger kreeg van de geur van haar lijf. Het idee dat ik het heerlijk zou vinden toen een stukje van haar toen te eten, is bizar. Het was zo sterk op dat moment.

We moesten rustig in een hoekje zitten. Ik was zo moe, maar ook zo hongerig, dat slapen niet lukte, maar ik het ook niet durfde. Maar het zitten was zo fijn. Ik hoefde even niks en er werd niks van ons gevraagd, geen pijn, geen angst, geen marteling, we zaten hier even veilig en oke.

Na een paar uur was dat over. De mannen werden onrustig. Wilden seks en het werd een soort orgie waarin er veel afgewisseld werd en tegelijk. De mannen hadden vast iets genomen waardoor ze zo losbandig waren. Loslippig ook, alles werd gezegd, niets werd geheim gehouden.

Opeens stond R op en pakte me en wees naar een ander meisje. ‘Take her heart’, zei hij. Ik wist gelijk wat hij bedoelde en wilde. Het meisje snapte het niet en dat was mijn geluk. Ik wist alleen niet hoe ik het moest doen.

Opeens kreeg ik een helder idee. Ik vroeg 2 meisjes haar te pakken en vast te houden. Ze snapten me niet gelijk, maar toen ik haar pakte en haar aan hun gaf, snapten ze me. Ze hielpen me gewoon, zonder aarzelen. Ze wisten dat de volgende strijd was begonnen.

Ze hielden het meisje vast bij de armen, ze gingen op haar armen zitten en hielden haar benen stil en ik kreeg een mes. Ik moest haar hart eruit halen, dat wist ik en ik deed het, zonder aarzelen. Ze gilde het uit. Ze paniekte met al haar macht, maar ze kon geen kant op.

Ik sneed, kreeg de zaag en begon te zagen, alsof het in een levenloos lichaam was. Ik voelde er niets bij, dacht er niets bij, deed puur wat ik moest doen. Nu achteraf denk ik dat ik gewoon wist dat het om mijn eigen leven ging of die van haar. Ik had geen keus, ik moest, maar hoe het dan werkt op dat moment, ik weet het niet.

Haar hart sneed ik eruit en ze verstomde gelijk qua geluid. het bloed spoot over me heen en over de 2 meisjes. Ik zag de schrik in hun ogen. Ik wist dat het ging gebeuren en was voorbereid. Ik had mijn ogen zelfs dichtgedaan. Hun niet. Ik gaf het hart aan de man die het me gevraagd had en knielde voor hem neer, terwijl ik het omhoog hield.

Hij wilde dat ik haar verder klaarmaakte. Ik probeerde haar naar de tafel te tillen, maar dat lukte me niet, Ik was zo moe en mijn spieren deden het niet goed meer. Een meisje die het zag hielp me gelijk. Ik zag in haar ogen dat zij wist wat het kon betekenen als iets niet lukt wat je wel gevraagd wordt. We legden haar op de tafel en ik begon haar klaar te maken. Het vlees moest in zakken, ze zouden het laten gaan opeten, ze waren nu vol.

Ik was er goed in geworden. Ik had veel geoefend met ontvellen en vlees eraf snijden. Het moest in goede maten, zonder pezen en niet in kleine stukken. In 1 keer goed snijden, dat was belangrijk. Ik kreeg zelfs een compliment.

Hierna deden ze de kleppen in de grond open. Er waren er meerdere en elk meisje moest in de kuil. Ik klom erin en tot mijn verbazing kon ik erin staan en stak mijn hoofd boven de grond uit. Ik was er blij mee dat we niet onder de grond moesten zitten. Een man pakte de klep en deed deze om mijn nek en toen vast aan de grond. De klep zat strak om mijn nek. Als ik mijn nek bewoog, dan voelde het alsof ik gestikt werd en geen adem meer kon halen. Het was een heel naar gevoel zo vast te zitten en niet weg te kunnen. Jeuk aan je gezicht kon je niet bij, omdat je handen onder de klep zaten.

Toen we allemaal zo in de kuilen vast zaten, gingen de lampen uit en liepen de mannen weg. We waren allemaal stil. Onze ademhaling was in de verte hoorbaar en verder was er niets. Alsof we allemaal afwachtten wat er  nu zou gebeuren, maar er gebeurde niets. Heel lang niet. Ik viel af en toe bijna in slaap en werd dan wakker gemaakt omdat mijn hoofd in de klem bleef hangen. Ik zakte dan door mijn enkels heen. Maar steeds werd ik er weer wakker van.

Opeens hoorde we getrippel. Ik wist totaal niet wat het was, ik kon er geen inschatting van maken. Het was hartstikke donker. Soms kwamen de geluiden dichterbij en soms gingen ze weer verder weg. Ze kwamen steeds vanuit een andere hoek het was gekmakend.

Opeens voelde ik een scherpe steek aan mijn oor gecombineerd met een hard geluid als een soort gil. Ik schrok en bewoog, waardoor dat wat aan mijn oor zat, gelijk weg liep. Hele kleine trippelde pootjes hoorde ik weg gaan. En weer terugkomen. De hele nacht ging dit door. Soms hoorde ik opeens gegil van een ander meisje en soms was ik het. Soms was er heel lang niks en viel ik weer even in slaap totdat het me opeens weer beet. De nacht duurde zo intens lang. Nergens waren ramen, ik wist niet of het nacht was, maar omdat er geen mensen binnenkwamen en omdat er geen licht was, was het voor mij nacht.

Opeens ging de deur open. Twee mannen van het groepje die eerder er ook waren, haalden ons uit de putten en lieten ons op de grond zitten. We kregen een slok water en een half snee oud brood. Ik had zo’n honger dat ik het zo naar binnen had gewerkt.

Een man riep me bij zich met zijn vinger die zei kom. Ik gehoorzaamde gelijk. Hij deed zijn broek open en ik moest op hem gaan zitten. Hij liet zich even gaan en de anderen moesten lachen. ‘Come on, hurry’, zei een man. Op dat moment duwde hij me van zijn schoot af en deed zijn broek weer dicht. We moesten meelopen naar buiten.

Het was schemerig buiten. Later kwam ik erachter dat het dag werd. Buiten waren er meerdere mensen en een stuk of 20 kinderen. De ene bang, de ander in shock, sommigen gewond, sommigen van niets wetend. De jachtpartij kan beginnen. Ik was veel beter voorbereid dan de vorige keer en had al een plan bedacht. Ik stond op overleven, no matter what, maar had een meisje van een jaar of 3 gezien waar ik voor smolt. Ik had opeens soort moedergevoelens en sloeg mezelf in m’n gezicht om mezelf wakker te krijgen. Doe normaal, zei ik tegen mezelf. Je overleeft het niet. Ik speelde met de gedachte haar te helpen, maar het zou zelfmoord zijn. Ze keek naar me, op het moment dat ik mezelf voor gek verklaarde en mezelf in m’n gezicht sloeg. Ze haalde me over met die bruine ogen.

Ik zou haar pakken en hard doorrennen. Ik had energie, juist door het willen helpen van haar. Maar als ik het zou laten merken, zou ik de eerste zijn die ze willen pakken. Ze moest eerst zelf ver genoeg komen. Daar had ik geen invloed op.

De hoorn ging, ik ging rennen, maar niet te hard en hield haar in de gaten. Ze rende een jongen achterna, maar hij was veel te snel en na een tijdje stopte ze. Zomaar. Ze stopte, stond stil en begon te huilen. De jongen keek niet eens om, hij had niet gezien dat ze hem volgde. Ik had het bijna losgelaten, want achter hem aan zou het even goed gaan. Maar ze stopte, hij ging te hard.

Ik rende naar haar toe, pakte haar en rende zo hard mogelijk weg. Haar geluid zou hen gelijk onze kant opbrengen. Ze moest eerst stoppen. Ik had een stukje brood ergens in m’n lichaam bewaard. Ik gaf het haar. Ook al was dat vreselijk smerig, ik wist dat het kon helpen.

Ze werd even stil en in 2 talen probeerde ik haar te vertellen dat ik zou helpen en ze stil moest zijn. Opeens voelde ik dat mijn energie op was. Ik kon niet meer en ik viel. Liggend op de grond, half over het meisje, hoorde ik de paarden dichterbij komen. Ik hoorde ergens anders een hond blaffen en daarna een schot. Ze waren niet heel erg ver.

Ik zag een berg bladeren met een omgevallen boom en besloot daar naar toe te gaan. Ik verstopte het meisje en zei haar stil te zijn. Zelf probeerde ik me zo goed mogelijk te bedekken naast haar. de honden zouden ons zo ruiken.

Ik zag een jongen zich verstoppen vlakbij ons. Hij had ons niet gezien. De paarden kwamen dichterbij en de honden liepen ervoor. Ik was klaar om gevonden te worden. Ik wist geen alternatieven meer. Ze zouden me niet 2 keer laten leven. De honden blaften, ik hield m’n ogen dicht en zweefde naar een soort andere plek. Het was er warm, ik lag er in een heerlijke koele deken en er was niemand. Ik was helemaal alleen. Ik vond het heerlijk. Ik voelde de wind tussen de bomen door en hoorde een knal, maar ik was in mijn perfecte wereldje.

Opeens hoorde ik de paarden wegrennen en de hoorn blies. Ik deed mijn ogen open om te zien waar ik was. Ik lag nog onder de bladeren. Het meisje lag muisstil naast me zachtjes te huilen. De jongen was weg, er lag bloed…. Waren ze me vergeten? Was ik onzichtbaar?

De hoorn ging nog 3 keer. Terugkomen betekende dat. Ik twijfelde. Zullen we wegrennen, bedacht ik me stil, alsof ik tegen het meisje praatte. Maar waar moest ik heen? Ik wist niet eens waar ik was. Ik had geen energie meer over en ik was zo intens moe. Ik nam haar op mijn arm en we liepen terug naar de startplek. Het vuur was aangezet, de honden lagen rustig te slapen en er werd gejuicht als je terug kwam, waarna je er voor beloond werd met een verkrachting.

Er lagen meer dan 8 lichamen bij het vuur. Een meisje van een jaar of 3 lag er ook tussen en ik keek weer naar het meisje die ik op m’n arm had gedragen. Was het haar zusje?

De avond was gecombineerd met eten, seks en vervelende momenten die afgewisseld werden met met rust gelaten worden. Soms negeerden ze ons een tijdje, soms pakten ze ons opeens en verkrachtten hardhandig om dan weer opeens ons weg te duwen en weer verder te eten of te drinken.

Iemand verkrachtte me vlakbij het vuur. Hij had niet door hoe dicht hij bij het vuur was gekomen. Was vast dronken ofzo. Ik voelde de hitte op m’n lijf, maar hij had nog behoorlijk wat kleren aan. Opeens vloog zijn broek in brand. Iedereen dook op hem en hielp blussen en de broek uit te trekken. Ik kreeg de schuld. Ik werd enorm in elkaar geslagen en viel bewusteloos. Toen ik bijkwam waren er 2 mannen bezig met me. Ik had geen energie meer, ik liet alles gebeuren en ontving de pijn alsof ik het zo intens graag wilde.

Het werd langzaam donker en een auto kwam aanrijden en nam mij en 2 andere kinderen mee. Niemand zei gedag, niemand bedankte voor het ter beschikking stellen van ons lijf. Niemand zei sorry, niemand zei had ik je maar vermoord. Gewoon niets.  Ik was niemand en ik verdween in het niets.

Ik viel in de auto in slaap en toen ik wakker werd, moesten we de auto uitstappen. We kwamen aan bij het huis waar we eerder ook geweest was en ik wilde het liefst dood neer vallen. Triggers overspoelden me als een lawine. Elektroshocks drongen m’n herinneringen binnen. verdrinken, plaatjes die voorbij flitste, ik viel op de grond.

We liepen naar binnen en ik moest aan het tafeltje zitten. Ik moest vertellen waarom ik hier kwam en vertelde alles van voor naar achter wat ik nog wist. Ik kreeg ineens een electroshock tegen mijn rug aan. Opnieuw werd er gevraagd naar wat ik wist. Ik hoorde mezelf andere dingen vertellen maar kon niet ingrijpen. Dit gebeurde nog 2 keer en na de laatste keer zei ik, ik weet het niet. De man kreeg een glimlach en stond op en liet me daar alleen achter.

Na een tijdje werd ik opgehaald. Ik wist al waar ik naartoe moest en liep vooruit naar de ruimte. De deur stond op een kier en ik duwde hem open. Ik zag de stoel en ging erin zitten. Als een zombie deed ik waarvan ik wist wat er van me gevraagd werd, alleen maar door de herinnering en door die glimlach.

De elektroden werden op mijn lijf bevestigd en alsof ik hongerde naar rust in mijn hoofd, had ik amper meer geduld. Ik wilde de stroom voelen. Ik wilde denken aan alles wat nog lukte en schokken krijgen, zodat het weg ging. Ik wist dat het werkte, en ik wilde het. Na de ‘behandeling’ moest ik slapen in een kamer. Het licht ging uit en ik was doodmoe. Ik wilde wel slapen. Ook kreeg ik water en eten, maar na 2 slokken water viel ik als een blok in slaap, ik was te moe.

Ik werd wakker gemaakt met een schok. Ik vond het heel gemeen, want ik vond ze bijna aardig toen ik ging slapen en nu was het heel gemeen. Ik moest meekomen. Geen tijd om te plassen, gelijk mee, in m’n blootje, zoals ik ook had geslapen op het rubberen matje op de grond. Ik moest op de bank liggen, kreeg een spuit in mijn bovenbeen en er werden spullen gepakt. Mijn armen werden vastgebonden en een emmer water werd gevuld. Ik voelde me zweverig worden en kon niet meer uit mijn woorden komen. Alles draaide en ik moest bijna spugen.

Er werd een slang in mijn keel gestopt en via water erin laten lopen nam ik afstand van alles wat ik voelde. Ik was weg. Ik voelde iets hards en groots geduwd worden in mijn billen. Ik voelde hoe een vibrator aan de voorkant werd gezegd en ik voelde hoe ik stikte door het water waarmee ze me aan het verdrinken waren. Op de momenten dat ik niet verdronken werd met het water, kreeg ik een electroshock bovenop mijn hoofd en verloor ik steeds het bewustzijn. 

Het volgende moment zat ik in een donkere ruimte. Ik was nog aan het bijkomen van het bewusteloos vallen en had wel gevoeld dat ik meegenomen werd naar een andere ruimte, maar was te suf om te beseffen door wie en waar naartoe. Ik was weer in slaap gevallen en nu wakker aan het worden. Het was pikzwart en ik voelde alleen maar hobbels en bobbels en het rook er heel erg smerig. Ik was me aan het oriënteren, maar eigenlijk ging dat niet echt. Ik luisterde naar geluiden, hoorde af en toe lopen, maar verder niets. Ik vroeg me af of ik hieruit moest proberen te komen of dat ik moest wachten. Alles was een test, dat wist ik, zo zat dit hele huis in elkaar. Ik voelde waar ik was om zo tot een oordeel te komen en kwam er al gauw achter dat deze plek vol lag met lichaamsdelen. Ik kon voelen dat niet alles echte lichaamsdelen waren, maar sommigen wel, sommigen waren plastic. 

De stem klonk. In het Engels. Welkom in het paradijs, waar je nooit meer uit komt. Blijf waar je bent of zoek je weg, wat jij verlangt. En het was weer stil. Even later klonk dezelfde stem weer met dezelfde tekst, keer op keer werd het herhaald. Ik wist niet wat ik moest, maar er was dus iets wat ik kon doen, anders zouden ze het niet zo zeggen. Ik wurmde me langs delen, voelde soms ogen, soms ingewanden, soms afgehakte armen, alles kwam voorbij. Soms kwam er opeens een verterende geur ergens uit wanneer ik het had aangeraakt. Maar ik zag niks. Dat hielp. Ik kon me focussen op de tekst. Alsof alles gefocust werd op de tekst die ze steeds zeiden en de rest werd weggenomen door een ander deel. Toen was het alsof de rest niet bestond.

Ik voelde een deur en een slot. Ik voelde verder, er zat een sleutelgat in, maar de sleutel had ik niet. Ik voelde om me nek, in me, misschien was die daar verstopt, maar ik had de sleutel niet. Weer klonk de tekst. Hetzelfde. Ik was intens moe en de tekst kon ik niet meer horen., Het jaagde me op, terwijl ik rust nodig had om te puzzelen, maar ik kreeg deze niet. Ik werd er gek van.

Ik besloot 1 voor 1 de lichaamsdelen te voelen en ertussen te kijken of er een sleutel te vinden was. Als dit niet de oplossing was, dan had ik in ieder geval iets geprobeerd.

1 voor 1 ging ik de ruimte langs. Ik begon rechts van de deur en zou rond gaan en als laatste proberen in het midden alles uit te zoeken. Het was er soppig en het voelde er nat en heel erg vies. Voor mijn gevoel ben ik dagen bezig geweest. Af en toe werd ik helemaal gek, van het gevoel van de lichaamsdelen, van de stem die steeds weer opnieuw klonk en voor mijn gevoel steeds sneller begon te praten en op momenten dat ik zo intens moe was en het niet meer zag zitten, zakte ik soms even weg en werd ik weer gewekt door de stem.

Het voelde als dagen, weken, ik had momenten dat ik dacht er nooit meer uit te kunnen komen, momenten dat ik me afvroeg of ik een hap zou nemen van een stuk vlees wat ik voelde vanwege de honger en dorst en momenten dat ik dacht iets te horen en dat ik gered was. Alles kwam voorbij.

Opeens voelde ik iets hards. Ik heb het wel een keer of 4 gevoeld of ik echt niet gek aan het worden was, maar het was er echt. Ik ging met mijn hand in een afgesneden been, alsof die een deel hol was gemaakt en voelde er een metalen sleutel.

Ik wist niet wat ik voelde. Ik dacht dat ik droomde, gek geworden was, het me inbeeldde. Over en over voelde ik het opnieuw. Tot het moment dat ik echt de sleutel in m’n handen had. Ik was nu de deur kwijt. Mijn hele besef dat ik de deur moest vinden en vanwaar ik kwam was compleet weg en ik heb veel te lang gezocht naar de deur, totdat ik ‘m weer had gevonden.

De sleutel liet ik nog 2 keer vallen, voordat ik het in het slot kon draaien en open had, maar het moment dat het paste was bizar hoe het voelde. Het was niet te omschrijven, dat dat wat ik al voor mijn gevoel jaren verlangde, nu werkelijkheid was geworden. Maar, ik durfde niet meer. Ik had me niet bedacht wat er achter de deur kon zitten en nu het slot open was, was daar pas ruimte voor. Ik keek de andere kant op dan naar de deur. Ik keek de zwarte ruimte weer in, bedenkend wat daar allemaal lag en dacht dat het niet erger kon worden en draaide me weer om. Ik deed de deur open en werd bedolven onder alles wat door die deur viel. Ik viel naar achteren en duwde met mijn hand naar beneden om mezelf op te duwen, waarmee ik duidelijk een hoofd vermorzelde onder m’n hand. Het was al zo poreus geworden, dat het amper mijn gewicht nodig had. Ik wurmde me naar boven, hopend dat ik naar boven wurmde en niet de verkeerde kant op, totaal verkeerd georiënteerd. Ik werd moedeloos tijdens het ‘graven’. Ik had gefaald en ik had niet de uitgang gevonden na zoveel werken en zou hier doodgaan. Ik stortte in.

Opeens was er een geluid van achter de deur die ik net open had gekregen. Ik hoorde iemand praten, even, dacht ik. Maar toen was het weer stil. Toen opeens hoorde ik een klik en de TL lampen gingen aan. Ik zag een vrij kleine ruimte vol met lichaamsdelen en stukken. Het was veel kleiner dan ik dacht en in de deuropening stonden 2 mannen en lachten hardop.

‘Come’, zei 1 man en ik klom over de delen heen naar de uitgang van de deur. Achter de deur hadden versere lichaamsdelen gelegen en die kwamen deze ruimte binnen door de deur te openen. De ruimte waar ik in was geweest zaten lichaamsdelen in, maar ook hele verteerde stukken. Het was een hele vieze bende. Ik ben starend achter de mannen aangegaan en ze wezen me een soort douche die je ook bij sportzalen hebt. Een sproeier die aan kan wanneer je er onder gaat staan. Ik stond er onder en weet dat het ijskoud water was, maar ik voelde het niet. Al mijn sensoren stonden uit, ik kon alleen stoïcijns achter ze aan lopen of blijven staan.

Ik kreeg een kop warm drinken. Ik weet niet of het thee of iets anders was, want ik heb er geen slok van gehad. Ik hield het vast en ben alleen maar starend, voor me uit kijkend, blijven zitten. Toen het kopje afgepakt werd, had ik niet eena spijt dat ik geen slok had genomen. Ik was niet meer zo helder.

Ik moest liggen op een stuk hout. Later wist ik dat dat een houten rad was die door het water heen ging. Ik was zo intens moe en gedesoriënteerd, dat ik niet meer kon. Ik hoorde een naam en verdween. Het water wat in me gezicht spatte voelde ik soms even en de plaatjes van personen en vakantie plaatjes werden door elkaar getoond en ik was de weg kwijt. 

Ik weet niet hoe ik hierna hier weg ben gekomen of thuis gekomen.  Ik herinner me een autorit met knipperende lampen van de lantaarnpalen en dat ik me heel suf en moe voelde en wakker werd in bed. Ik had wel dagen geslapen zei mijn moeder, ze had me maar ziek gemeld op school. Ik was vast heel erg gevallen, want ik zat onder de blauwe plekken en had veel gespuugd. Ook verloor ik veel bloed en had ik wat hechtingen, maar niemand wist wat er precies gebeurd was. Later vertelde ze tegen anderen dat ik weer iets had uitgevreten en niet voorzichtig had gedaan. Ik geloofde het, ik wist ook niet waar het anders van moest komen. Ze kon niet anders dan gelijk hebben.

Kom maar, het mag

Kruipend op mijn handen en knieën over de vloer, achter opa aan. Hij heeft net de deur van de kast opengemaakt en ik was netjes voorovergebogen, wachtend op ‘kom’. Ik mag niet opkijken. Als ik kijk, komt zijn schoen tegen mijn hoofd of schouder. Ik kijk naar beneden. Naar de vloerbedekking, naar de schoenen, daar moet ik achteraan.

Opa heeft ‘kom’ gezegd en ik ga erachteraan. Het is best ver. Door de gang, door de bijkeuken, door de garage, over het erf naar de schuur. Mijn knieën zijn meestal blauw maar als dit vaker dan eens per week gebeurt gaan ze meestal stuk. ‘Open knieën horen bij kindjes die veel spelen en vooral kindjes zoals jij die stuntelen’, hoor ik nog mensen zeggen in m’n hoofd. Als ik mijn knie stoot en een blauwe plek krijg, denk ik daar weer aan terug. Ik ben ook zo onhandig. Ik maak altijd brokken, klim in bomen en ben altijd stuk.

Maar is dat wel zo?

Het kleine deel dat opeens aan de oppervlakte is gekomen, kruipt op handen en knieën en buigt haar hoofd voorover. Haar hoofd op de grond en haar handen erboven. Open, zodat opa erop kan slaan als het nodig is. Als ze toch stiekem iets te veel omhoog kijkt. Ze wacht totdat opa ‘braaf’ zegt, dan mag ze gaan. Dat een ander deel het dan over neemt, weet ze niet. Dat leert ze nu, nu ze aan de oppervlakte komt en ons leert kennen.

Het kleine meisje die altijd in de kast zit. Binnen in ons in de binnenwereld, maar ook vroeger in de kast in opa en oma hun huis. Wachtend totdat opa de deur open deed. Wachtend totdat ze opdracht krijgt om te komen, om zijn schoenen schoon te likken of om als een hondje achter hem aan te kruipen op weg naar de schuur voor nieuwe filmopnames die mannen graag willen zien.

Kom maar uit de kast meisje, kom maar mee met mij. Het is tijd om uit de kast te blijven, zonder opa, zonder alle anderen die je willen misbruiken, kom maar met mij. Ik had je zo nodig, zo intens nodig, omdat ik het niet meer kon. Jij was zo sterk, jij leefde mijn leven even door, ik verstopte me. Maar nu kom ik je bevrijden. Uit de kast vanaf nu, in het licht en het leven. Je mag hier zijn.Samen voelen we de pijn, de angst en het verdriet en ik zeg je dat ik begrijp dat je zo gehoorzaam was en het fijn was om zo onderdanig te zijn. Geen schuld, geen angst, geen blijdschap, gewoon volgen. Maar nu mag je leren, in mij opnieuw, het leven te omarmen. Vrijheid te proeven, vreugde te voelen. Leren dat wanneer je honger hebt je mag eten en dat wanneer je stijf bent, je mag bewegen.

Niemand draagt jou meer op wat je moet doen. Kies maar zelf, je hebt een keuze, je mag terugkeren in mij.